kennis toetsen module 19 Kind/Kraam en Jeugd

kennis toetsen module 19 Kind/Kraam en Jeugd
1 / 49
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

kennis toetsen module 19 Kind/Kraam en Jeugd

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

les inhoud
Alle onderdelen van module 19 worden herhaald!
Welke onderdelen beheers je goed?
Welke onderdelen beheers je matig/voldoende?
Welke onderdelen beheers je onvoldoende?

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zwangerschap

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

WAT IS SLECHT VOOR JE ZWANGERSCHAP?
A
De hond uitlaten
B
In bad gaan
C
Kattenbak verschonen
D
Veel sporten

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een andere woord voor zwangerschap
A
Pariteit
B
Graviditeit
C
Gemelli

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Baby's kunnen overleven na een zwangerschap van:
A
22 weken
B
23 weken
C
24 weken
D
25 weken

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een zwangerschap is het probleem van de vrouw.
timer
0:30
A
Eens
B
Oneens

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


9. Voorbehoedsmiddelen voorkomen 
altijd een zwangerschap.
Les: Zwangerschap
A
Ja, want daar zijn ze voor.
B
Nee, want als ze verkeerd gebruikt worden, werken ze niet.

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij geneesmiddel gebruik is Zwangerschap een
A
interactie
B
halfwaardetijd
C
contra indicatie
D
bijwerking

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is zwangerschap hyperemesis?
A
Niet stil kunnen zitten
B
Te hoge bloeddruk
C
Extreme misselijkheid
D
Vroeggeboorte

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is GEEN kenmerk van zwangerschap
A
Overgeven
B
Grotere borsten krijgen
C
Vaak naar de wc
D
Chagrijnig zijn

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Abortus 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tot de 7de week van de zwangerschap kun je op deze manier de zwangerschap afbreken
A
Morning after pil
B
Curretage
C
Abortuspil
D
De pil

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een abortus?
A
Als je na de geslachtsgemeenschap een pil slikt.
B
De arts laat het embryo weghalen uit de baarmoeder.
C
Dat is een miskraam.

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Abortus doormiddel van de abortuspil is mogelijk tot ...?
A
12 weken zwangerschap
B
9 weken zwangerschap
C
22 weken zwangerschap
D
72 uur (3 dagen) na de onbeschermde seks

Slide 15 - Quizvraag

stel de vraag 'Abortus doormiddel van de abortuspil is mogelijk tot ...?' 

A    12 weken zwangerschap
B    9 weken zwangerschap
C    22 weken zwangerschap
D   72 uur (3 dagen) na de onbeschermde seks

het juiste antwoord is B, ga in gesprek met de leerlingen bij vragen. 

de afbeelding van 

https://www.volkskrant.nl/privacy-wall/accept?redirectUri=%2Fnieuws-achtergrond%2Fabortuspil-wordt-verkrijgbaar-bij-de-huisarts-abortuswet-verder-geliberaliseerd%7Eba94dcae%2F&authId=97383a3a-5bac-46f0-ab14-239d90467eee&referrer=https%3A%2F%2Fwww.google.com%2F&referer=https%3A%2F%2Fwww.google.com%2F
Voor een abortus moet je betalen?
A
juist
B
onjuist

Slide 16 - Quizvraag

Dit kan via je zorgverzekering of subsidieregeling 
binnen 72 uur
eerste 7 weken
tot 13 weken
tussen 13 en 23 weken
morning afterpil
abortuspil
zuigcurretage
late abortus

Slide 17 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Tienerzwangerschap

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent prematuur?
A
De baby is te vroeg geboren
B
De baby is te klein geboren na 37 weken
C
De baby heeft een aangeboren afwijking
D
De baby is na 40 weken geboren

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke risico's zijn er bij een tienerzwangerschap?
A
Laag geboortegewicht
B
Obstipatie
C
Zwangerschapsdiabetes
D
Geen van alle

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De meeste abortussen vinden plaats bij tienerzwangerschappen?
A
juist
B
onjuist

Slide 21 - Quizvraag

De meeste komen voor bij vrouwen tussen de 25-35
Neemt het totaal aantal tienerzwangerschappen in Nederland toe of af?
A
neemt toe
B
neemt af

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Borstvoeding

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

borstvoeding en flesvoeding kan je combineren
A
waar
B
niet waar

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Borstvoeding is een voorbeeld van:
A
Actief, natuurlijk immunisatie
B
Actief, kunstmatig immunisatie
C
Passief, natuurlijk immunisatie
D
Passief, kunstmatig immunisatie

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

wat is een nadeel van borstvoeding
A
Het is altijd dezelfde smaak
B
De moeder heeft alle verantwoordelijkheid
C
Het is altijd dezelfde temperatuur
D
het heeft nooit dezelfde samenstelling

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zit wel in borstvoeding, maar niet in flesvoeding?
A
vetten en koolhydraten
B
afweerstoffen
C
eiwitten
D
vitamines en mineralen

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het effect van borstvoeding op de menstruatieklachten?
A
De menstruatie blijft geheel uit, er is geen eisprong
B
Niets. Er is dus een normale menstruatiecyclus
C
De menstruatie is heftiger
D
De menstruatie kan wegblijven

Slide 28 - Quizvraag

Als je borstvoeding geeft, onderdrukt het hormoon prolactine de opbouw van baarmoederslijmvlies en de eisprong. Hierdoor kan het zijn dat je nog niet ongesteld wordt
Wat mag je niet eten of drinken
als je borstvoeding geeft?
A
ui en knoflook
B
sinaasappelsap
C
alcohol
D
geen van deze antwoorden

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In de periode dat je borstvoeding geeft, kan je geen alcohol drinken.

A
Waar
B
Niet waar

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een voordeel van borstvoeding is:
A
het is altijd aanwezig
B
goede band met de moeder
C
altijd de juiste temperatuur
D
alle antwoorden zijn goed

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

sydroom van down

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Heupdysplasie komt vaker voor bij meisjes dan bij jongens, waar/niet waar?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Spina bifida is erfelijk
A
Juist
B
Onjuist

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een andere benaming voor spina bifida?
A
Waterhoofd
B
Ruggenmerg gebrek
C
Open ruggetje
D
Hersenvochtlek

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Spina Bifida ontstaat in de eerste 8 weken na de bevruchting
A
Juist
B
Onjuist

Slide 36 - Quizvraag

Spina Bifida ontstaat in de eerste 3 weken na de bevruchting
Welke behandeling kan nodig zijn bij Spina Bifida?
A
Fysiotherapie
B
Acupunctuur
C
Chemotherapie
D
Chirurgie om de opening in de wervelkolom te sluiten

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent Schisis
A
Open gehemelte
B
klompvoetje
C
Open ruggetje
D
waterhoofd

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat doen genotsmiddelen met je lichaam?
Wat doen genotsmiddelen met je lichaam?

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn genotsmiddelen?

A
alcohol, sigaretten, disco, hard drugs en chocolade
B
alcohol, sigaretten, joints, limonade, cocaïne of GHB
C
alcohol, sigaretten, joint, cocaine, suiker, cola en GHB

Slide 40 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe wordt een kindje met FAS- syndroom geboren?
A
Door te veel drugs gebruikt tijdens de zwangerschap
B
Door te veel koffie tijdens de zwangerschap
C
Door te veel alcohol tijdens de zwangerschap te drinken
D
Hier kan je niks aan doen zo.

Slide 41 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat kan een gevolg zijn van alcohol of drugs gebruik tijdens de zwangerschap?

Slide 42 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Prematuur en NICU

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de letterlijke vertaling van het begrip 'prematuur'?
A
Vroeggeboorte
B
Voor de rijpheid
C
Te klein geboren
D
Pasgeboren

Slide 44 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent prematuur?
A
De baby is te vroeg geboren
B
De baby is te klein geboren na 37 weken
C
De baby heeft een aangeboren afwijking
D
De baby is na 40 weken geboren

Slide 45 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Siameese tweelingen
zijn ...
A
altijd twee-eiig
B
meisjes altijd twee-eiig
C
altijd eeneiig
D
jongens altijd twee-eiig

Slide 46 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke uitspraak over IVF is niet waar?
A
IVF betekent in-vitro fertilisatie.
B
Bij IVF worden eicellen en zaadcellen van de ouders gebruikt.
C
Uit IVF worden vaker meerlingen geboren dan bij natuurlijke bevruchting.
D
Bij IVF wordt de kern van de zaadcel van de man in de eicel geïnjecteerd.

Slide 47 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Beau is net bevallen van een tweeling, een jongen en een meisje.
Wat voor een tweeling is dit?
A
twee-eiige tweeling
B
Siamese tweeling
C
eeneiige tweeling
D
tweeslachtige tweeling

Slide 48 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Afsluiting les!

Slide 49 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies