persoonsvorm in samengestelde zinnen

§13 Persoonsvorm in samengestelde zin 
blz. 262
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

§13 Persoonsvorm in samengestelde zin 
blz. 262

Slide 1 - Tekstslide

Lesprogramma
1. 10 minuten lezen
2. lesdoel
3. uitleg §13, persoonsvorm in samengestelde zinnen
4. oefenen
5. Huiswerk: §13 opdracht 1 t/m 5

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoel
Aan het eind van deze les weet je wat samengestelde zinnen zijn en hoe je ze kunt herkennen.
Aan het eind van deze les kun je de persoonsvormen in samengestelde zinnen op de juiste manier spellen.

Slide 3 - Tekstslide

Op de volgende slide krijg je een filmpje te zien waarin uitgelegd wordt wat een enkelvoudige zin is en wat een samengestelde zin. Na het filmpje krijg je een aantal vragen.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Waar moet je naar kijken om te bepalen of je een enkelvoudige of samengestelde zin hebt?
A
een komma
B
de lengte van de zin
C
de persoonsvorm
D
het onderwerp

Slide 6 - Quizvraag

Is onderstaande zin enkelvoudig of samengesteld?

Hij wist vorige week op tijd de ramp te voorkomen.
A
enkelvoudig
B
samengesteld

Slide 7 - Quizvraag

Is onderstaande zin enkelvoudig of samengesteld?

In de vakantie hebben we gebarbecued en we hebben gezwommen.
A
enkelvoudig
B
samengesteld

Slide 8 - Quizvraag

Is onderstaande zin enkelvoudig of samengesteld?

Wij hebben gisteren een nieuwe laptop gekocht, want de oude was kapot.
A
enkelvoudig
B
samengesteld

Slide 9 - Quizvraag

Is onderstaande zin enkelvoudig of samengesteld?

Hierbij ontvangt u de factuur voor uw bestelling, die u binnen veertien dagen moet betalen
A
enkelvoudig
B
samengesteld

Slide 10 - Quizvraag

Is onderstaande zin enkelvoudig of samengesteld?

Wat hij daar zegt, kan ik amper verstaan.
A
enkelvoudig
B
samengesteld

Slide 11 - Quizvraag

Noteer de persoonsvormen van onderstaande, samengestelde zin.

Hij heeft cadeaus gekocht terwijl hij het geld niet had, daarom heeft hij nu schulden.

Slide 12 - Open vraag

Uit welke 3 losse zinnen bestaat onderstaande zin?

Hij heeft cadeaus gekocht terwijl hij het geld niet had, daarom heeft hij nu schulden.

Slide 13 - Open vraag

Noteer de persoonsvormen uit onderstaande, samengestelde zin.

Ik vind het niet aardig dat je dat zegt, maar je hebt wel een beetje gelijk

Slide 14 - Open vraag

Uit welke 3 enkelvoudige zinnen bestaat onderstaande samengestelde zin?

Ik vind het niet aardig dat je dat zegt, maar je hebt wel een beetje gelijk

Slide 15 - Open vraag

samenvattend (1/3)
Als het goed is, kun je nu een samengestelde zin herkennen. Je weet dus dat een samengestelde zin uit meerdere persoonsvormen bestaat. 

Ook bij samengestelde zinnen moet je de persoonsvormen op de juiste manier spellen. Hiervoor gebruik je de regels zoals je die hebt geleerd voor de pv in de t.t. en de v.t.

Slide 16 - Tekstslide

samenvattend (2/3)
Bij de pv in de tt => 'lopen' invullen óf schemaatje uit je hoofd leren.

onderwerp
ik    of    jij/je achter pv
ik-vorm
jij/je
ik-vorm + t
hij/zij/het
ik-vorm + t
meervoud
heel werkwoord/infinitief

Slide 17 - Tekstslide

samenvattend (3/3)
Bij de pv in de v.t. 
1. Kijk naar de laatste letter van de stam van het hele werkwoord.
2. Zit de laatste letter van de stam in 't kofschip x?
- Ja? => ik-vorm + te(n)
- Nee? => ik-vorm + de(n)


Slide 18 - Tekstslide

In hoeverre kun jij nu samengestelde zinnen herkennen?
😒🙁😐🙂😃

Slide 19 - Poll

Huiswerk

Maak dan §11 Persoonsvorm in samengestelde zinnen blz. 262 opdracht 1 t/m 4

Slide 20 - Tekstslide

Pak je leesboek en ga lekker lezen!
timer
10:00

Slide 21 - Tekstslide

Wat gaan we deze les doen?
  • Wat weet je nog?
  • Theorie Speling Werkwoorden H6
  • Opdrachten maken bij Spelling Werkwoorden H6

Doel van deze les: Ik kan persoonsvormen en voltooide deelwoorden die hetzelfde klinken, correct spellen.  

Slide 22 - Tekstslide

Ik herken alle werkwoordsvormen:
pvtt, pvvt, vd, od, inf. & gw
😒🙁😐🙂😃

Slide 23 - Poll

a. Noteer de juiste vorm: pvtt, pvvt, vd, od
b. Schrijf het werkwoord zoals het moet.
Zin: 'De gymdocent ... (verbazen) zich over de fanatieke deelname aan zijn les.'

Slide 24 - Open vraag

Is het werkwoord in hoofdletters een pvtt of vd?

Ik heb dat niet BEDACHT.
A
pvtt
B
vd

Slide 25 - Quizvraag

Vervoeg de werkwoorden en zet erbij om welke vorm het gaat. (pvtt, pvvt, vd, od, bn, inf, gw)

Wat daar is (gebeuren), (worden) jou niet aangerekend.

Slide 26 - Open vraag

Hoe weet je of het werkwoord tussen haakjes een pvtt of vd moet zijn?
De boodschapper van de koning werd (bedreigen) door drie rovers.

Slide 27 - Open vraag

 H6 Werkwoordspelling

Zo spel je de persoonsvorm en het voltooid deelwoord correct
- Zet de zin in een andere tijd.
Een persoonsvorm verandert, een voltooid deelwoord niet.
Hij verdient een lintje / Hij heeft een lintje verdiend.

- Bepaal de juiste spelwijze.
Persoonsvorm --> ik-vorm+t: Wie beheert de camping?
Voltooid deelwoord -->
langer maken om te horen of het een -t of -d moet zijn.
Door wie wordt deze camping beheerd?

Slide 28 - Tekstslide

pvtt of vd?

Wat gebeurt er volgens jou altijd?
gebeurt is ...
A
pvtt
B
vd

Slide 29 - Quizvraag

pvtt of vd?

Wie weet wat er vanavond gebeurd is?
gebeurd is ...
A
pvtt
B
vd

Slide 30 - Quizvraag

Is het werkwoord in hoofdletters een pvtt of vd?

Jij VERWACHT dat toch ook?
A
pvtt
B
vd

Slide 31 - Quizvraag

Jouw reactie op mijn brief heeft mij serieus (verbijsteren).
pvtt
vd
verbijstert
verbijsterd

Slide 32 - Sleepvraag

Noteer van de zin welke vorm van het werkwoord op de puntjes moet worden ingevuld: pvtt of vd.
De conciërge ... (verwijderen) de papierbakken op de oprit van de school.

Slide 33 - Open vraag

Aan de slag!
Maak H6 Spelling Werkwoorden: pvtt of vd?

Klaar? Check of je alle opdrachten van Spelling H6 boven de 60% hebt gescoord. Daarna kun je gaan lezen, aan je vlog werken of Nieuwsbegrip maken.

Slide 34 - Tekstslide

In hoeverre heb je het lesdoel behaald:
Ik kan persoonsvormen en voltooide deelwoorden die hetzelfde klinken, correct spellen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 35 - Poll

Huiswerk
Spelling ww H6

Maak de opdrachten van Spelling H6  onder de 60% opnieuw.

Werk verder aan de vlog. 



Slide 36 - Tekstslide