Herhaling H6
1 / 12
Lesduur is: 30 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Wat zijn de vier productiefactoren?
A
Kapitaal, afschrijving, natuur, overbezetting
B
Onderbezetting, arbeidsproductiviteit, kapitaal, abstracte markt
C
Ondernemerschap, afschrijving, natuur en kapitaalintensief
D
Natuur, arbeid, kapitaal, ondernemerschap
Slide 2 - Quizvraag
Bosma BV koopt een nieuwe bedrijfsauto voor €16.500. Bij inruil verwacht ze €3.200 terug te krijgen en de auto gaat 5 jaar mee. Bereken de jaarlijkse afschrijving.
Slide 3 - Open vraag
De oliemarkt is een voorbeeld van:
A
Een concrete markt
B
Een abstracte markt
Slide 4 - Quizvraag
Wat is een voorbeeld van twee concurrenten?
A
Apple & Pepsi
B
Costes & Jumbo
C
Audi & Mercedes
D
Verkade & Hak
Slide 5 - Quizvraag
Nettowinst
Brutowinst
Consumentenprijs
Omzet
afzet x verkoopprijs
Omzet - inkoopwaarde
Brutowinst - bedrijfskosten
Verkoopprijs + btw
Slide 6 - Sleepvraag
Hans verkoopt geurkaarsen voor €4,50 per stuk. Inkoop van is €2,10 per stuk. Er worden 230 kaarsen verkocht in een week. De loonkosten zijn €150 voor deze week en de reclamekosten zijn €160. Bereken de brutowinst.
Slide 7 - Open vraag
Anke verkoopt droogbloemen. Per bosje droogbloemen is de inkoopprijs €2,75. Ze wil een brutowinstmarge van 55% en de btw is 21%. Bereken de consumentenprijs.
Slide 8 - Open vraag
Bloemen zijn rond Moederdag meestal duurder dan anders, dat komt door:
A
Er is meer aanbod van bloemen
B
Er is minder aanbod van bloemen
C
Er is meer vraag naar bloemen
D
Er is minder vraag naar bloemen
Slide 9 - Quizvraag
Waar wordt de productiecapaciteit NIET door bepaald?
A
Het aantal mensen dat in het bedrijf werkt
B
Het aantal uren dat de mensen werken
C
Het loon dat de werknemers ontvangen
D
De machines die worden gebruikt
Slide 10 - Quizvraag
Een koekjesfabriek produceert in een jaar 6.000.000 koekjes. Er werken 125 mensen in de fabriek en de fabriek is 48 weken per jaar geopend. Bereken de arbeidsproductiviteit per week.
Slide 11 - Open vraag
Bedrijven houden bij hun productie zoveel mogelijk rekening met de gevolgen voor mens en milieu. Dit noemen we:
A
Maatschappelijke opbrengsten
B
Maatschappelijk verantwoord ondernemen
C
Arbeidsproductiviteit
D
Productiecapaciteit
