Basisstof 4 Populaties

Populaties
Basisstof 4
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Populaties
Basisstof 4

Slide 1 - Tekstslide

Populaties
Definitie van een populatie:

Een groep organismen van dezelfde soort die zich onderling voortplanten en leven in een bepaald gebied.

De relaties tussen deze individuen zijn gericht op concurrentie of op coöperatie.
Grootste populatie koningspinguïns ter wereld

Slide 2 - Tekstslide

Concurrentie
Is een 'strijd' die je met elkaar aangaat om een bepaalde bron of voorziening.

Het kan gaan om de beschikbare hoeveelheid voedsel.

Of een partner voor voortplanting, of het 'recht' om te paren.

Voldoende licht (bij planten).

Hoe beter je bent aangepast aan het milieu hoe groter je overleveingskansen,
Dit is natuurlijke selectie

Slide 3 - Tekstslide

Concurrentie
Veel vogels bakenen in de voortplantingstijd een bepaald gebied af welke zij dan hevig verdedigen. Het territorium

Dit is dan een tijdelijke, hevigere concurrentiestrijd die zij aangaan met soortgenoten.

Op deze manier verhogen ze de kans op het krijgen van een partner, het veilig grootbrengen van de jongen en het biedt een zekere vorm van voedselzekerheid.

Een territorium kan dus tijdelijk zijn maar kan ook permanent zijn. Dit zien we vaak bij organismen die niet altijd zeker zijn van voldoende voedsel of beschutting.


Slide 4 - Tekstslide

Coöperatie
Een samenwerkingsverband tussen soortgenoten.

Vogels kunnen een paartje vormen en brengen samen
de jongen groot en delen voedsel


Dieren kunnen ook in grote groepen leven en zo
samenwerken als verdedigingsmechanisme of juist bij 
het makkelijker vinden van voedsel.


Sommige dieren (bijen, mieren) hanteren een statenverdeling 
waarbij elk individu een duidelijke eigen taak heeft binnen de gemeenschap.

Slide 5 - Tekstslide

Populatiedichtheid
Gemiddelde hoevelheid individuen per oppervlakte-eenheid of volume-eenheid.

Een te hoge dichtheid is nadelig omdat de beschikbare bronnen snel uitgeput zullen raken en ziektes zo makkelijk verspreiden (denk maar aan de verspreiding van Corona en waarom wij niet in groepen bijeen mochten komen).

Een te lage dichtheid is ook nadelig omdat de kans om je voor te planten zo erg laag is of misschien zelfs uit blijft.

Slide 6 - Tekstslide

Populatiedichtheid
De individuen kunnen op verschillende manieren verspreid zijn over een gebied.

Het verspreidingspatroon van een soort kan gegroepeerd, regelmatig verspreid  of willekeurig verspreid zijn. Elke vorm heeft zijn eigen voor- en nadelen.

Slide 7 - Tekstslide

Veranderingen in populatiedichtheid
Veel verschillende factoren van invloed op de dichtheid.

Onderscheid tussen dichtheidsafhankelijke en dichtsheidsonafhankelijke factoren.

Dichtheidsafhankelijke factoren zijn bijvoorbeeld predatie, parasitisme en voedselconcurrentie.

Deze factoren krijgen meer grip op een populatie als 
deze groter wordt en verliezen hun invloed als de populatie krimpt.



Slide 8 - Tekstslide

Veranderingen in populatiedichtheid
Vaak ontstaat er een biologisch evenwicht als de populatiedichtheid om een bepaalde waarde blijft schommelen. Dit is een vorm van zelfregulatie binnen een ecosysteem.

Slide 9 - Tekstslide

Veranderingen in populatiedichtheid
Dichtheidsonafhankelijke factoren zijn bijvoorbeeld een strenge vorst of een bosbrand.

Het is natuurlijk ook mogelijk dat een gunstig klimaat zorgt voor een enorme toename van individuen binnen de populatie

Bijensterfte ten gevolge van strenge vorst
Sprinkhanenplaag door gunstige omstandigheden

Slide 10 - Tekstslide

Veranderingen in populatiedichtheid
Analyse van veranderingen in de populatiedichtheid door middel van het bestuderen van het:

Geboortecijfer: Hoeveelheid jongen per tijdseenheid (vaak per jaar per duizend individuen).

Sterfecijfer: Aanstal sterfgevallen per tijdseenheid (vaak per jaar per duizend individuen).

Immigratie: Individuen komen van buiten een populatie binnen.

Emigratie: Individuen trekken weg uit een bestaande populatie.

Slide 11 - Tekstslide

Veranderingen in populatiedichtheid
Veel populaties zijn in evenwicht.

Verstoring kan optreden als er exoten in hun leefgebied komen.

Exoten zijn soorten die normaal niet in 
een gebied voorkomen maar bijvoorbeeld 
door de mens zijn meegebracht en wel goed 
kunnen overleven in het nieuwe gebied.

Bijvoorbeeld de dromedaris in Australië.

Slide 12 - Tekstslide

Populatiegroei
Een nieuwe soort in een ecosysteem kan overleven als deze goed aangepast is  (of als alle omstandigheden gunstig zijn) of zal verdwijnen door middel van natuurlijke selectie als dit niet het geval is. 

De groei van een populatie hangt af van verschillende factoren. Organismen met een korte generatietijd (bacteriën) zullen snel de draagkracht van een ecosysteem overschrijden terwijl dit bij organismen met een langere generatietijd (olifanten) niet het geval is.

In beide gevallen zal de groei eerst exponetieel toenemen, zie hiernaast.

Slide 13 - Tekstslide

Populatiegroei
Bacteriën op een voedingsbodem groeien exponentieel. In het begin zullen de bacteriën zich maar blijven verdubbelen (1,2,4,8,16 etc). 

Dit gaat goed zolang er voldoende voedsel is maar als de voedselbron opraakt is de draagkracht van het ecosysteem bereikt of zelfs voor korte tijd overschreden (organismen gaan dan dood).

Vaker gebeurt het dat overschrijding van de maximale draagkracht van een gebied grote gevolgen heeft. Er kan een nieuwe, lagere draagkriacht ontstaan of de populatie verdwijnt in zijn geheel.

De grafiek die ontstaat heeft een J-curve.


Slide 14 - Tekstslide

Populatiegroei J-curve
Overschrijding van de draagkracht en herstel

De dikke rode lijn is de exponetiële groei

Lijn 1: Herstel tot de aanvankelijke draagkracht
van het ecosysteem (bron is snel aangevult)

Lijn 2: Herstel naar een nieuwe, lagere
draagkracht (de bron is deels uitgeput).

Lijn 3: Geen herstel, bron is op

Slide 15 - Tekstslide

Populatiegroei 
Bij soorten met een lange generatietijd en/of een laag geboortecijfer is de groei ook exponetieel maar langzamer. 

Populatiegroei neemt snel af door dichtheidsafhankelijke factoren en een biologisch evenwicht ontstaat. 

Geen/nauwelijks overschrijding van de draagkracht van het ecosysteem.

De grafiek die ontstaat vertoont een S-curve.

Slide 16 - Tekstslide

Populatiegroei S-curve
Langzame maar exponentiële groei in 
het begin.

Geen/nauwelijks overschrijding draagkracht
van het ecosysteem.

Biologisch evenwicht ontstaat.

Slide 17 - Tekstslide

Wil je graag uitleg over deze paragraaf?
A
Ja, dat vind ik prettig.
B
Ja, ik snap er nu nog weinig van.
C
Hoeft niet maar als je uitleg geeft dan doe ik wel mee.
D
Nee hoor, is niet nodig.

Slide 18 - Quizvraag

Einde instructie
Je bent nu klaar met de instructie van basisstof 4 Populaties.

Je gaat nu de tekst lezen in de leerwerkboek en de opdrachten 5, 6 en 7 maken.

Veel succes!

Slide 19 - Tekstslide