Cavia's kunnen een bonte vacht hebben of een bruine. Het hebben van een bonte vacht is dominant over het hebben van een bruine vacht.
Een heterozygote cavia met bonte vacht kruist met een bruine cavia.
Hoeveel % van de nakomelingen heeft een bonte vacht?
In welke verhouding komen de verschillende genotypen voor?
Slide 2 - Tekstslide
Is de ziekte dominant of recessief?
Slide 3 - Tekstslide
Maak
30 t/m 37
(32 heb je waarschijnlijk al gemaakt)
Slide 4 - Tekstslide
Speciale manieren overerving
AA,Aa,aa = gewone overerving
ArAr, ArAw, AwAw= Intermediair
Slide 5 - Tekstslide
karyogram
22 paar autosomen (chromosomenparen die hetzelfde zijn)
1 paar geslachtschromosomen
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
x-chromosomale overerving
X en Y chromosoom hebben niet dezelfde genen.
De genen die wel op het X chromosoom liggen, die noemen we x chromosomaal.
Het y chromosoom heeft bijna geen genen.
Slide 8 - Tekstslide
X- Chromosomale overerving
Sommige genen staan alleen op het x chromosoom en niet op het y chromosoom.
Bijvoorbeeld kleurenblindheid.
We schrijven genen die op het x chromosoom staan op als:
XA of Xa
Dus mannen hebben 1 van beiden en het Y chromosoom.
Slide 9 - Tekstslide
kleurenblind
kleurenblindheid is recessief en erft x-chromosomaal over.
XA, Xa, Y
Slide 10 - Tekstslide
Voorbeeld
Kleurenblind: recessief. (b)
Niet kleurenblind: dominant. (B)
Erft x-chromosomaal over.
Vrouw is heterozygoot voor kleurenblindheid.
Man is kleurenblind.
Hoeveel kans heeft een dochter op kleurenblindheid en hoeveel kans heeft een zoon op kleurenblindheid?
Slide 11 - Tekstslide
Maak opdracht 46
Slide 12 - Tekstslide
Maak
40-49
35-37
Slide 13 - Tekstslide
Welkom!
Pak je spullen en probeer de volgende vraag te beantwoorden.
Slide 14 - Tekstslide
Nakijken
40-49
Slide 15 - Tekstslide
Lesdoel
Je kunt 3 verschillende uitzonderingen op overerving van eigenschappen uitwerken en hier vragen over beantwoorden.
Slide 16 - Tekstslide
Multipele allelen
Voor sommige eigenschappen bestaan drie of meer verschillende allelen.
Bijvoorbeeld bij bloedgroepen
A (IA)
B (IB)
AB (IAIB)
0 (i)
Slide 17 - Tekstslide
Heterozygoot bloedgroep A x bloedgroep 0
Maak het kruisingsschema
Snel klaar? maak opdracht 53 +54
Slide 18 - Tekstslide
Letale factoren
Bij sommige erfelijke eigenschappen komen letale factoren voor. Dit betekent dat deze bij homozygote toestand geen levensvatbaar individu opleveren. Dit kan bij homozygoot dominant of bij homozygoot recessief het geval zijn.
Slide 19 - Tekstslide
Kanaries
allel voor kuif (A)
allel geen kuif (a)
allel A heeft een letale factor.
Twee kuifkanaries paren met elkaar, wat verwacht je in de F1 en in welke verhouding?
Slide 20 - Tekstslide
Gekoppelde genen
Als je naar de overerving van 2 eigenschappen kijkt kan dit:
1: Op 2 verschillende chromosomenparen: onafhankelijke overerving
2: gekoppelde overerving: op hetzelfde chromosomenpaar
Slide 21 - Tekstslide
Bananenvliegjes
Grijze lichaamskleur: G
Zwarte lichaamskleur: g
Normale vleugels: N
Vleugelstompjes: n
homozygoot grijs vrouwtje met normale vleugels x zwart mannetje met stompjes.
vrouwtje in F1 gekruist met zwart mannetje met stompjes
Slide 22 - Tekstslide
Speciale manieren overerving
AA,Aa,aa = gewone overerving
ArAr, ArAw, AwAw= Intermediair
XAXaY= x-chromosomaal
IA,IB,i= Multipele allelen (bloedgroep)
letale factor=homozygoot (dominant of recessief) niet levensvatbaar