Semana 49 Año 2 HL

¡BIENVENIDOS!
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

¡BIENVENIDOS!

Slide 1 - Tekstslide

Objetivos Doelen
En esta clase... In deze les...

1. ...repaso los números 0-100 herhaal ik de getallen 0-100
2. ...aprendo a decir la hora leer ik zeggen hoe laat het is

Slide 2 - Tekstslide

Repaso números Herhaling getallen

Slide 3 - Tekstslide

Hablar de la hora Praten over de tijd
¿En qué situaciones necesitas saber hablar de la hora?

Beeld je eens in: in elke situaties is het belangrijk dat je kunt praten over de tijd? Dus eigenlijk klokkijken in het Spaans?

Slide 4 - Tekstslide

quedar con amigos afspreken met 
vrienden
hablar de tu horario praten over je rooster

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Son las / Es la Het is...
Es la gebruik je als daarachter 'una' komt. 
> 13:15 Es la una y cuarto.
> 12:55 Es la una menos cinco.

Anders gebruik je Son las.
> 12:30 Son las doce y media. 
> 16:58 Son las cinco menos dos.


Slide 7 - Tekstslide

A las / A la Om...
A la gebruik je als daarachter 'una' komt.
> A la una tengo clase de Inglés.
> A la una y media salgo del colegio.

Anders gebruik je A las.
> A las nueve y media tengo Español.
> A las seis en punto cenamos*.


* cenar  = avondeten

Slide 8 - Tekstslide

Las partes del día De dagdelen
- Son las seis de la mañana. (6.00, dus ochtend)
- Son las tres de la tarde. (15.00, dus middag)
- Son las diez de la noche. (22.00, dus avond)


12.00 = Es mediodía.
00.00 = Es medianoche.

Slide 9 - Tekstslide

Deberes Huiswerk
- haced y corregid: LE p 55 ejs 1,2,3

- estudiad: LT p 171 (gramática)
- ved: https://youtu.be/aGsURb9GiCM
- estudiad: LT p 201/202 (vocabulario)

Slide 10 - Tekstslide

Hoe laat is het?

Slide 11 - Open vraag

Het is zeven uur 's ochtends.

Slide 12 - Open vraag

Om 1 uur heb ik pauze (=recreo).

Slide 13 - Open vraag

'A la(s)' gebruik je om te zeggen hoe laat het nu is. 'Es/son la(s)' gebruik je om te zeggen wanneer iets is.
A
waar
B
niet waar

Slide 14 - Quizvraag

a las nueve menos veintitrés
A
het is 8:37
B
het is 9:23
C
om 8:37
D
om 9:23

Slide 15 - Quizvraag

Deberes Huiswerk
- haced y corregid: LE p 55 ejs 1,2,3

- estudiad: LT p 171 (gramática)
- ved: https://youtu.be/aGsURb9GiCM
- estudiad: LT p 201/202 (vocabulario)

Slide 16 - Tekstslide

¡Hasta luego!

Slide 17 - Tekstslide