Formatieve toets H1; paragraaf 1.1 t/m 1.4

Formatieve toets H1; paragraaf 1.1 t/m 1.4
De vragen van de verschillende paragrafen zijn door elkaar gehusseld.
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Formatieve toets H1; paragraaf 1.1 t/m 1.4
De vragen van de verschillende paragrafen zijn door elkaar gehusseld.

Slide 1 - Tekstslide

Na het sporten ga je douchen.
Sommige sporters gebruiken daarna deodorant. De geur verspreidt zich snel door de hele kleedkamer. Eva gaat na hoe dat kan. Welke bewering gaat over het microniveau?
A
De geurstof verdampt.
B
Als het gas in je neus komt, is de stof te ruiken.
C
In een gas bevinden moleculen zich op grote afstand van elkaar.
D
Deodorant is een mengsel

Slide 2 - Quizvraag

Welke beweringen zijn juist?
A
Er is veel ruimte tussen de moleculen in waterdamp.
B
IJs en vloeibaar water zijn makkelijk samen te persen.
C
In waterdamp is er een grote aantrekkingskracht tussen de moleculen.
D
De moleculen in ijs hebben een hoge snelheid.

Slide 3 - Quizvraag

De huisarts gebruikt vloeibare lucht tijdens het wrattenspreekuur.
De temperatuur van vloeibare lucht is –200 °C.
Het kookpunt van zuurstof is –183 °C, het kookpunt van stikstof is –196 °C.
Lucht is een mengsel van 80 vol% stikstof en 20 vol% zuurstof.
Wat is de juiste modelvoorstelling van vloeibare lucht?
A
Tekening A
B
Tekening B
C
Tekening C
D
Tekening D

Slide 4 - Quizvraag

De huisarts gebruikt vloeibare lucht van –200 °C tijdens het wrattenspreekuur.
Lucht is een mengsel van stikstof en zuurstof.
Het kookpunt van zuurstof is –183 °C, het kookpunt van stikstof is –196 °C.
De temperatuur van vloeibare lucht stijgt na het aanbrengen op de wrat.
Josje beschrijft dit als volgt op microniveau.

Geef aan wat in haar beschrijving niet juist is
A
Bij het verwarmen gaan de moleculen van zuurstof en stikstof sneller bewegen
B
Zuurstof heeft het laagste kookpunt
C
De moleculen bij zuurstof bij -196 graden bewegen langs elkaar heen.
D
De stikstofmoleculen bij -196 graden bewegen alle kanten op.

Slide 5 - Quizvraag

Vul je antwoord in..

De aantrekkingskracht is niet aanwezig tussen moleculen in de .......... fase.
De aantrekkingskracht tussen moleculen in de .......... fase is groter dan in de ..........fase.

Slide 6 - Open vraag

Coen en Emma doen de volgende proef.
Coen vult een glazen vaas met 3 L water en wacht tot het water niet meer beweegt.
Emma laat een korreltje vaste kleurstof in de vaas vallen. Na een dag heeft de kleurstof zich over al het water verspreid.
Coen legt uit dat alleen een opgeloste stof zich door het water kan verplaatsen.
Zet de uitleg van de proef in de juiste volgorde.
1
2
3
4
Binnen een korrel zitten zeer veel moleculen die elkaar sterk aantrekken dus het oplossen duurt even.
De korrels vaste stof zinken naar de bodem
Zo kan de kleurstof zich verspreiden.
Als een stof oplost, kunnen de moleculen van deze stof gaan bewegen tussen de watermoleculen door.



Slide 7 - Sleepvraag

Wat zijn de uitgangspunten van het deeltjesmodel?
Noem ze alle 4.

Slide 8 - Open vraag

IJzer bestaat uit              moleculen
Een mengsel bestaat uit                  moleculen
Een oplossing van suiker en water bestaat uit                           moleculen
een soort
twee soorten
twee of meer soorten

Slide 9 - Sleepvraag

Geef aan bij welk soort stof welke tekening
hoort.
Kies uit: vaste stof, mengsel van gassen,
oplossing, zuivere vloeistof en zuiver gas.

Slide 10 - Open vraag

Hoe verklaar je het oplossen van suiker op microniveau?

Leg in je eigen woorden uit.

Slide 11 - Open vraag

Geef de juiste naam van het mengsel in elke tekening.

Slide 12 - Open vraag

Peter is een metaalbewerker. Hij gaat messing maken uit koper en zink. 
Koper smelt bij 1084 °C en zink bij 420 °C.
Zet de stappen in de juiste volgorde
1
2
3
4
Hij schenkt het gesmolten koper bij het gesmolten zink.
Hij laat het mengsel van de vloeibare metalen afkoelen.
Hij verhit koper in het ene vat en zink in een ander vat tot boven 1084 °C.
Hij roert goed.

Slide 13 - Sleepvraag

Je vergelijkt een emulsie met een suspensie.
Wat zijn de verschillen?
Noem er twee.

Slide 14 - Open vraag

Koppel het juiste mengsel aan de stoffen
Messing, geel koper
Filterkoffie
Snoepspek
Zonnebrandcrème
Luchtverfrisser uit de spuitbus
Lucht
Gasmengsel
Nevel
Emulsie
Oplossing
Legering
Schuim

Slide 15 - Sleepvraag

Maak de zinnen compleet.
Een suspensie is                     troebel
Een oplossing is                      gekleurd
Een oplossing is                      helder
Een emulsie is                         helder 
tijdelijk
soms
altijd
nooit

Slide 16 - Sleepvraag

Mark heeft in drie reageerbuizen een beetje vaste stof met water gemengd.
Mark twijfelt of er in buis A een suspensie of een emulsie is ontstaan. Dat kan hij door een onderzoek aantonen. Hij laat het mengsel een tijdje staan. Maak het volgende antwoord af.

Als het mengsel een suspensie is .....................
Als het mengsel een emulsie is .....................

Slide 17 - Open vraag

Mark heeft in drie reageerbuizen een beetje vaste stof met water gemengd.
Welke buis bevat een oplossing?
Leg uit waaraan je dat kan zien.

Slide 18 - Open vraag

Welke beweringen zijn juist voor een heterogeen mengsel? Kies de juiste antwoorden.
A
Het mengsel heeft soms een kleur.
B
Het mengsel bestaat uit één soort moleculen.
C
De moleculen in het mengsel zijn niet volledig gemengd.
D
Op macroniveau kan je de stoffen niet goed onderscheiden.

Slide 19 - Quizvraag

Kies de juiste optie
Een suspensie van zetmeel en water is een                         mengsel
Je kunt de korreltjes zetmeel in de suspensie          onderscheiden
Roestvast staal is een legering van ijzer en chroom.
Roestvast staal is een                    mengsel
Je kunt de verschillende bestanddelen in een legering                    van elkaar onderscheiden
niet
homogeen
heterogeen
wel

Slide 20 - Sleepvraag

Een postpakket is vaak opgevuld met piepschuim.
Welke uitspraken over piepschuim zijn juist?
A
Piepschuim bestaat uit kunststof.
B
Piepschuim is een homogeen mengsel.
C
Piepschuim is een zuivere stof.
D
Piepschuim bestaat uit kunststof en lucht.

Slide 21 - Quizvraag

Geef aan of de mengsels homogeen of heterogeen zijn:
a) mayonaise
b) lucht
c) parfum in een flesje
d) brons
e) mist
f) sigarettenrook

Slide 22 - Open vraag

Stearinezuur stolt bij 69 °C.
Kies de juiste smeltcurve van stearinezuur
en leg uit.

Slide 23 - Open vraag

Charlotte heeft een kaars uit een cadeauwinkel
onderzocht. Ze heeft een stolcurve gemaakt.
Welke conclusie kan zij trekken?

Slide 24 - Open vraag

Met een temperatuursensor kun je de computer
een smeltcurve laten maken.
Hier is de smeltcurve van monster A
en monster B weergegeven.

Leg uit of monster A of B een zuivere stof is.

Slide 25 - Open vraag

Teun filtreert een suspensie van water en kalk door een filter met grote poriën. Het filtraat is troebel.
Welke beweringen zijn juist en welke zijn onjuist?
1) Hoe groter de poriën in het filter, hoe minder vaste stof door het filter gaat.
2) In de suspensie is kalk helemaal opgelost.
3) Vóór het filtreren is de suspensie troebel.
4) Het filtraat is troebel omdat de poriën in het filter te groot zijn.

Slide 26 - Open vraag

Teun filtreert een suspensie van water en kalk door een filter met grote poriën. Het filtraat is troebel.
Wat moet Teun doen om een helder filtraat te krijgen?

Slide 27 - Open vraag

Luka geeft bij een proefwerk het volgende antwoord: 'Met bezinken kun je een mengsel van kalk en water scheiden'.
Waarom is dit antwoord onvolledig?

Slide 28 - Open vraag

Elke scheiding is gebaseerd op een bepaald scheidingsprincipe.
Geef van elke scheidingsmethode het verschil in stofeigenschap.
Indampen

Filtreren

Bezinken/afschenken

Zeven

Centrifugeren

Extraheren
verschil in

verschil in

verschil in

verschil in

verschil in

verschil in
dichtheid
oplosbaarheid
deeltjesgrootte
dichtheid
deeltjesgrootte
Kookpunt

Slide 29 - Sleepvraag

Teun filtreert een suspensie van water en kalk.
Met welke andere methoden kan hij de suspensie scheiden, zodat hij water en kalk apart heeft?
A
Extraheren
B
Indampen
C
Bezinken
D
Centrifugeren

Slide 30 - Quizvraag

Wat hoort bij elkaar? Wat houd je over na de scheiding?
residu en filtraat
vaste stof en oplossing
residu en zuivere vloeistof
residu en extract
bezinken
extraheren
filtreren
indampen

Slide 31 - Sleepvraag

Welke scheidingsmethode gebruik je in de volgende situaties?
a) Thee zetten
b) Zeezout winnen uit zeewater
c) Water scheiden van het natte wasgoed
d) Kookwater scheiden van gekookte aardappels
e) Vissen uit een aquarium halen



Slide 32 - Open vraag

Wat vind je van de lessen scheikunde tot nu toe?

Slide 33 - Open vraag

Wat vind je er goed gaan in de scheikundelessen?

Slide 34 - Open vraag

Wat kan er beter gedaan worden in de scheikundelessen?

Slide 35 - Open vraag

Heb je tips/tops?

Slide 36 - Open vraag