week 38 uitspraak, alfabet, zelfst. nw, lidwoorden

Buenos días
¿Qué vamos a hacer?
  • repaso
  • corregir los deberes
  • practicar con los números
  • lidwoorden en zelfstandige naamwoorden
Miércoles el 20 de septiembre
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Buenos días
¿Qué vamos a hacer?
  • repaso
  • corregir los deberes
  • practicar con los números
  • lidwoorden en zelfstandige naamwoorden
Miércoles el 20 de septiembre

Slide 1 - Tekstslide

Los deberes

Voor woensdag 27 september:
Leren de woordjes van 1.1 en de getallen t/m 10

voor woensdag 4 oktober: 
SO woordjes tarea 1.1 en 1.3 getallen t/m 10 (van Spaans naar Nederlands en van Nederlands naar Spaans)

Slide 2 - Tekstslide

Repaso

Slide 3 - Tekstslide

Maak de volgende sleepvragen zonder in je woordenlijst te kijken!

Slide 4 - Tekstslide

En jij?
Ik ben
Hoe heet u?
Ik heet
En u?
Hoe heet jij?
¿Cómo te llamas?
¿Y usted?
Me llamo
¿Y tú?
¿Cómo se llama?
Yo soy

Slide 5 - Sleepvraag

¿Cómo se llama?
¿Y tú?
Yo soy
Me llamo
¿Y usted?
¿Cómo te llamas?
En u?
Ik heet
Ik ben
Hoe heet u?
Hoe heet jij?
En jij?

Slide 6 - Sleepvraag

Maak kloppende zinnen door de woorden naar de vakjes te slepen.  De woorden die je niet gebruikt sleep je naar de prullenbak. 
¿
soy
llamas
se
te
?
cómo

Slide 7 - Sleepvraag

Maak kloppende zinnen door de woorden naar de vakjes te slepen.  De woorden die je niet gebruikt sleep je naar de prullenbak. 
¿
soy
llamas
se
yo
?
llamo

Slide 8 - Sleepvraag

Maak kloppende zinnen door de woorden naar de vakjes te slepen.  De woorden die je niet gebruikt sleep je naar de prullenbak. 
¿
soy
llamas
se
llama
?
cómo

Slide 9 - Sleepvraag

Maak kloppende zinnen door de woorden naar de vakjes te slepen.  De woorden die je niet gebruikt sleep je naar de prullenbak. 
me
soy
se
llamo
cómo

Slide 10 - Sleepvraag

Vamos a corregir
  •  module pág. 17 en 18 oef. a, b, c, d

Slide 11 - Tekstslide

Los números
cero
uno
dos
tres
cuatro
cinco
seis
siete
ocho
nueve
diez

Slide 12 - Tekstslide

A practicar
Geef elkaar sommen op.
Bijvoorbeeld: cinco y (+) tres son....
diez menos (-) dos son...

Slide 13 - Tekstslide

Un día en España.
Módulo, página 14
Hoe ziet de Spaanse dagindeling eruit. 
Beantwoord de vragen. 
Leerdoel: Spaanse dagindeling

Slide 14 - Tekstslide

En la clase
  • En grupos: vul de woordenlijst 2.2 in met behulp van pagina 12 van je libro de alumno.  
Leerdoel: zelfstandige naamwoorden
Módulo pág. 21

Slide 15 - Tekstslide

Lidwoorden
Wat is een lidwoord?
Leerdoel: lidwoorden
de, het, een

Slide 16 - Tekstslide

Het onbepaald lidwoord (een)

                                     Mannelijk                            Vrouwelijk
Enkelvoud               un libro                                una carpeta
                                     (een boek)                          (een map)
Meervoud                unos libros                         unas carpetas
                                     (een paar boeken)          (een paar mappen)
Leerdoel: lidwoorden

Slide 17 - Tekstslide

Het bepaald lidwoord (de/het)

                                     Mannelijk                            Vrouwelijk
Enkelvoud               el libro                                   la carpeta
                                     (het boek)                           (de map)
Meervoud                los libros                              las carpetas
                                     (de boeken)                       (de mappen)


Leerdoel: lidwoorden

Slide 18 - Tekstslide

Het zelfstandig naamwoord
In het Spaans zijn zelfstandige naamwoorden mannelijk of vrouwelijk
  • Mannelijk, zijn woorden die eindigen op een -o. 
  • uitzonderingen zijn o.a.: la radio, la mano....
  • Vrouwelijk zijn woorden die eindigen op een -a, -dad, -ión.
  • uitzonderingen zijn o.a.: el problema, el mapa....
  • Leer altijd het lidwoord erbij!
Leerdoel: zelfstandig naamwoord

Slide 19 - Tekstslide

A practicar
Oefen de woorden van 2.2
  • Vraag elkaar hoe de dingen in het lokaal heten: 
¿Cómo se dice......en español?  Hoe zeg je.....in het Spaans?
  • Vraag ook hoe je het spelt: 
¿Cómo se escribe? Hoe schrijf je dat?


¿Cómo se dice "stoel" en español?
* silla
¿Cómo se escribe?
* ese - i - elle - a

Slide 20 - Tekstslide

A practicar
Maak uit je libro de alumno 
pág. 18, ej. 1,2,3

Slide 21 - Tekstslide

Vamos a hablar
De dos en dos
  • Begroet elkaar
  • Vraag hoe de ander heet en geef antwoord.
  • Vraag hoe het gaat en geef antwoord.
  • Neem afscheid.
Leerdoel: Begroeten en voorstellen

Slide 22 - Tekstslide