In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
H8.2 aanzichten
Slide 1 - Tekstslide
Vandaag
Terugblik H7.4/H7.5/H7.6
Uitleg 8.2: aanzichten
Zelfstandig werken
Hw : 17, 18, 20, 21, 22, E1, E2, E3
Slide 2 - Tekstslide
Kennen en kunnen
Kennen:
- Aanzichten
Kunnen:
- Aanzichten tekenen
- Aanzichten herkennen
Hw (maandag): 17, 18, 20, 21, 22, E1, E2, E3
Slide 3 - Tekstslide
Terugblik
H7 een paar opgaven
Slide 4 - Tekstslide
Welke formule is een wortelformule?
A
y = 3x + 4
B
y = x² -15
C
y=x+√16
D
y=3+√x
Slide 5 - Quizvraag
We hebben deze wortelformule Bereken y voor x = 6. Rond af op 2 decimalen.
y=−5√x
A
12,24
B
-12,14
C
-12,28
D
-12,25
Slide 6 - Quizvraag
Bij wat voor een formule hoort deze grafiek?
A
Kwadratische formule
B
Wortelformule
C
Lineaire formule
D
Slide 7 - Quizvraag
Welke van de formules hieronder horen bij een kwadratische verband?
y1=−3x2−4
y2=−x+52
A
Y1: Ja
Y2: Ja
B
Y1: Nee
Y2: Ja
C
Y1: Ja
Y2: Nee
D
Y1: Nee
Y2: Nee
Slide 8 - Quizvraag
Hoeveel perioden zijn getekend?
A
2 perioden
B
2,5 perioden
C
3,5 perioden
D
5 perioden
Slide 9 - Quizvraag
Welke uitspraken zijn correct?
A
Dit is een periodieke functie met periode 2
B
Het maximum is 3 en het minimum is -1
C
De evenwichtswaarde van de functie is 1
D
De functie herhaalt zich eindeloos
Slide 10 - Quizvraag
De grafiek hiernaast hoort bij een periodiek verband.
Wat is de periode?
A
3 seconden
B
6 seconden
C
10 meter
D
20 meter
Slide 11 - Quizvraag
Wat is de periode van deze grafiek?
A
90 seconden
B
18 m
C
270 seconden
D
0 m
Slide 12 - Quizvraag
Wat is de periode?
A
3 sec
B
6 sec
C
12 sec
D
25 sec
Slide 13 - Quizvraag
Is de grafiek periodiek?
A
ja
B
nee
Slide 14 - Quizvraag
De grafiek die bij een kwadratische formule hoort is...
timer
0:20
A
B
C
D
Slide 15 - Quizvraag
De grafiek van een kwadratische formule is altijd een:
A
halve parabool
B
bergparabool
C
parabool
D
dalparabool
Slide 16 - Quizvraag
Opgave 17
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Video
Hoe ziet het vooraanzicht eruit?
A
B
C
Slide 20 - Quizvraag
Hoe ziet het zijaanzicht eruit?
A
B
C
Slide 21 - Quizvraag
Hoe ziet het bovenaanzicht eruit?
A
B
C
Slide 22 - Quizvraag
Uit hoeveel blokjes bestaat dit bouwwerk?
A
10
B
11
C
12
D
13
Slide 23 - Quizvraag
Tekenen van aanzichten
Teken het vooraanzicht.
Je kijkt naar de afbeelding je ziet dan 3 rijtjes, de eerst rij is 3 blokjes hoog, de tweede 1 blokje en de derde 3 blokjes. Deze drie rijtjes teken je naast elkaar.
Teken het rechter zijaanzicht.
Je kijkt nu vanaf rechts naar de rijtjes en je kijkt steeds wat is het hoogste torentje. In het voorbeeld is het eerste rijtje 3 blokjes hoog (het maakt niet uit of dit niet vooraan staat) en het tweede rijtje 2 blokjes hoog. Je tekent dan een rijtje van 3 blokjes en een rijtje van twee blokjes.
Teken het bovenaanzicht
Je kijkt vanuit het vooraanzicht bovenop de blokjes en je tekent de bovenste blokjes. In de blokjes zet je hoe hoog het torentje is.
Slide 24 - Tekstslide
zelf een aanzicht tekenen
Je maakt nu opgave 20a, b, c en d op blz. 165 in je schrift.
Je hebt hier 10 minuten de tijd voor.
Maak een foto van je opgave en upload deze op de volgende pagina.