Spelgegevens

Leerdoelen
Je weet wat spelgegevens zijn
Je kunt spelgegevens toepassen bij analyse theaterscene
Begrippen: transformatie, acteren, personage, spelgegevens
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
DramaMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

Leerdoelen
Je weet wat spelgegevens zijn
Je kunt spelgegevens toepassen bij analyse theaterscene
Begrippen: transformatie, acteren, personage, spelgegevens

Slide 1 - Tekstslide

Spelgegevens:
- Wie: Rol
- Waar: Ruimte/plaats
- Wanneer: Tijd
- Wat: Actie
- Waarom: Motief
(de 5W's)

Slide 2 - Tekstslide

Spelgegevens
Je krijgt straks een korte scène te zien. Beschrijf de spelgegevens van deze scène.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Beschrijf de spelgegevens van Sneeuwwitje

Slide 5 - Open vraag

Spelgegevens
De spelgegevens leggen dus eigenlijk het verhaal uit van de scène, het toneelstuk, de film etc.
Wanneer je de spelgegevens beschrijft van een scène, dan geef je natuurlijk altijd de gegevens van het verhaal van de scène. Dus:


Wie: Sneeuwwitje
Wat: vlucht het bos in
Waar: het bos
waarom: haar boze stiefmoeder wil haar laten vermoorden
Wanneer: de middeleeuwen


En niet:
Wie: Sanne die sneeuwwitje speelt
Wat: ze speelt toneel
Waar: in het theater
Waarom: omdat ze actrice is
Wanneer: zaterdagavond om 20.00 

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Beschrijf de spelgegevens van deze scène.

Slide 8 - Open vraag

Voorstelling
Inhoud theaterstuk
Spelgegevens / 5 w’s geven houvast
Wie  personages
Wat  verhaal of handeling
Waar  plaats verhaal
Waarom  motieven personages
Wanneer  tijd toneelstuk


Slide 9 - Tekstslide

Acteren
  • Acteurs essentieel onderdeel van een voorstelling
  • Theatrale middelen
  • Verbeeldingskracht
  • Gevoel voor timing, ritme en muzikaliteit
  • Hun gereedschap: lichaam (bewegingen) en stem

Slide 10 - Tekstslide

Personage
  • Onderdeel verhaal
  • Acteur gebruikt lichaam en stem om personage zo goed mogelijk over te brengen
  • Kan een hoge of lage status aannemen

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Welke personages heb je in het fragment gezien?

Slide 13 - Open vraag

Transformatie
Transformatie van:
Fysiek
mimiek
stem
= uitbeelden van een persoon
Ingeleefd = realistisch
Uitvergroot = karikaturaal



Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Opdracht 2
Bekijk scene uit voorstelling Wrak (zie volgende slide)
Vul personage formulier in 

https://www.npostart.nl/wrak/28-05-2021/BV_101404974 

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Link

Personage Formulier
Naam personage:
  • Wat wil dit personage het liefst?
  • Heeft dit personage vrienden of vijanden?
  • Wat is de lichaamshouding?
  • Hoe loopt dit personage?
  • Beschrijf de stem. Hard/zacht, snel/langzaam, hoog/laag
  • Welke emotie heeft dit personage meestal?
  • Is dit een goed of slecht personage?
  • Wat zijn nog meer belangrijke kenmerken?

Slide 18 - Tekstslide

Beschrijf het personage uit de monoloog Wrak

Slide 19 - Open vraag

Check
Wat zijn spelgegevens?
Wat is een personage?
Wat is transformeren?

Slide 20 - Tekstslide

Spelgegevens invullen:
Wie, Waar en Wanneer

Slide 21 - Open vraag

Spelgegevens invullen:
Wat en Waarom

Slide 22 - Open vraag

Noem de spelgegevens/5 W's

Slide 23 - Woordweb