T6

Bestaat de dubbele bloedsomloop alleen uit de kleine bloedsomloop?
A
Ja
B
Nee
1 / 19
volgende
Slide 1: Quizvraag
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen.

Onderdelen in deze les

Bestaat de dubbele bloedsomloop alleen uit de kleine bloedsomloop?
A
Ja
B
Nee

Slide 1 - Quizvraag

De bloeddruk is groter / kleiner in de kleine bloedsomloop dan in de grote bloedsomloop
A
groter
B
kleiner

Slide 2 - Quizvraag

De bloedsomloop (circulatie) verzorgt de lichaamsweefsels. Wat is de functie van de bloedsomloop?
A
Aanvoeren van voedingsstoffen naar weefsels
B
Verwerken van voedingsstoffen
C
Aanvoeren van afvalproducten naar weefsels

Slide 3 - Quizvraag

De kleine bloedsomloop is de bloedsomloop welke verloopt
over de longen
A
waar
B
niet waar

Slide 4 - Quizvraag

De bloedsomloop bij de mens is een dubbele bloedsomloop. Waarom noemen we het een 'dubbele bloedsomloop'?
A
Tijdens één complete rondgang door het lichaam stroomt het bloed twee keer door het hart.
B
Tijdens één complete rondgang door het lichaam stroomt het bloed twee keer langs de longen.

Slide 5 - Quizvraag

Gaan slagaders van het hart af of naar het hart toe?
A
Van het hart af
B
Naar het hart toe

Slide 6 - Quizvraag

Wat is de functie van het hart
A
Bloed rondpompen
B
zuurstof door het lichaam pompen
C
koolstofdioxide door het lichaam pompen

Slide 7 - Quizvraag

Wat is de functie van het hart?
A
Alle organen voorzien van zuurstof
B
Alle organen voorzien van zuurstof en voedingsstoffen
C
Alle organen voorzien van voedingsstoffen

Slide 8 - Quizvraag

Het hart is
A
een organenstelsel
B
een cel
C
een orgaan
D
een organisme

Slide 9 - Quizvraag

Hart-longen-hart hoort bij?
A
Kleine bloedsomloop
B
Grote bloedsomloop
C
Geen van beiden

Slide 10 - Quizvraag

Gaan aderen van het hart af of naar het hart toe?
A
Van het hart af
B
Naar het hart toe

Slide 11 - Quizvraag

Het hart is geen spier.
A
waar
B
niet waar

Slide 12 - Quizvraag


De wanden van het hart
A
zijn overal even dik
B
zijn bij de linkerkamer dikker dan de rechterkamer
C
zijn bij de rechterkamer dikker dan bij de linkerkamer
D
zijn bij de boezems dikker dan bij de kamers

Slide 13 - Quizvraag

Wat is lymfe?
A
Lymfe is hetzelfde als weefselvloeistof.
B
Vloeistof die uit de lymfevaten de weefsels in gaat.
C
Weefselvloeistof met rode bloedcellen.
D
Weefselvloeistof die in de lymfevaten is gestroomd.

Slide 14 - Quizvraag

Lymfeknopen
A
Bevindt zich in de oksels, liezen en hals
B
zuiveren de lymfe van onder andere ziekteverwekkers

Slide 15 - Quizvraag

Wat is de functie van een lymfeknoop?
A
Lymfe verzamelen
B
Lymfe zuiveren
C
Lymfe afbreken
D
Lymfe opnemen

Slide 16 - Quizvraag

Verteerde vetten worden met de lymfe vanuit de dunne darm afgevoerd.
Bevat lymfe rode bloedcellen? En bevat lymfe witte bloedcellen?
A
alleen rode bloedcellen
B
alleen witte bloedcellen
C
rode en witte bloedcellen

Slide 17 - Quizvraag

Wat kan er NIET in lymfe zitten?
A
Antistoffen
B
Voedingsstoffen
C
Rode bloedcellen
D
Koolstofdioxide

Slide 18 - Quizvraag

Wat is de functie van het lymfestelsel?
A
Het vervoeren van zuurstof
B
Het doden van ziekte verwekkers
C
De afvoer van vocht met afvalstoffen en de afweer tegen ziekteverwekkers

Slide 19 - Quizvraag