NaSk H7 Les 3 Paragraaf 3

Welkom
Doe je jas uit en tassen van tafel
Potlood/pen/geodriehoek op tafel
Schrift en boek op tafel

Ga op je eigen plek zitten!


1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom
Doe je jas uit en tassen van tafel
Potlood/pen/geodriehoek op tafel
Schrift en boek op tafel

Ga op je eigen plek zitten!


Slide 1 - Tekstslide

Vorige les(sen)
Overzicht;
Krachten kan je niet zien
Alleen het effect van een kracht kan je zien, namelijk;
De snelheid verandert
De richting verandert
Iets vervormt (plastisch of elastisch)

Gebeurt één van deze drie dingen (of meer), dan is er dus een kracht

Slide 2 - Tekstslide

Vorige les(sen)
Een kracht kan je niet zien, maar wel meten en tekenen!
Een kracht meten kan bijvoorbeeld met een veerunster of krachtmeter. Kracht wordt gemeten in Newton.

Het is een pijl
De pijl heeft een bepaalde grootte
Hoe groot de pijl is, is afhankelijk van de krachtschaal
Een pijl heeft altijd een aangrijpingspunt

Slide 3 - Tekstslide

Deze les:
Leren zwaartekracht uitrekenen met een nieuwe formule

Kracht  | F | Newton | N
Afstand | s | Meter | m
gravitatieconstante | g | Newton per kilogram | N/kg
Massa | m | kilogram | kg

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Zwaartekracht
Zwaartekracht is de aantrekkingskracht van de aarde (of een andere planetoïde)  op een voorwerp

Als je massa groot is, is je aantrekkingskracht ook groter

Hoe groot het is, is afhankelijk van waar je bent
(In Nederland is het g = 9,81 N/kg)

Slide 6 - Tekstslide

Zwaartekracht
De formule om de zwaartekracht uit te rekenen is simpel:

Fz = m × g
Fz = zwaartekracht, deze kan je uitrekenen
m = massa, deze kan je vaak meten
g = 9,81 N/kg (of anders, maar dan is het aangegeven)
g is dus bijna altijd 9,81!!

Slide 7 - Tekstslide

Zwaartekracht
Stel dat je de massa van een persoon wil uitrekenen met een zwaartekracht van 660 N

Probeer het zelf:
Fz = m × g

m = ?

Slide 8 - Tekstslide

Zwaartekracht
Stel dat je de massa van een persoon wil uitrekenen met een zwaartekracht van 660 N

Dan doe je via het ombouwtrucje
m = Fz / g
660 / 9,81 = 67,3 kg

Slide 9 - Tekstslide

Controle opdrachten
Bereken de massa van een persoon die een zwaartekracht heeft van 540 N

Bereken de zwaartekracht van een persoon in Nederland die 80 kg weegt

Op welke planetoïde heeft iemand een zwaartekracht van 112 N en een massa van 70 kg?

Slide 10 - Tekstslide

Zwaartepunt
Het zwaartepunt is het aangrijpingspunt van een voorwerp. Vaak zit dit in het midden, maar bij voorwerpen met een rare vorm is dat moeilijker te schatten. 
Hiernaast een voorbeeld van hoe je het kan achterhalen

Slide 11 - Tekstslide

Nu in de les doen:
Van paragraaf 3 hoofdstuk 7 op bladzijde 214
Opdrachten 29 tot en met 39

Slide 12 - Tekstslide

Huiswerk:
Opdrachten van H7.1 1 t/m 11
Opdrachten van H7.2  16 t/m 28
Opdrachten van H7.3 29 t/m 39
Opdrachten van H7.4 41 t/m 52

Slide 13 - Tekstslide