In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Donderdag 18 november
AGENDA - Huiswerk woensdag 24-11, 5e uur
--> maken: H. 2.6-Schrijven, blz. 78, schrijftaak
--> nakijken: opdr. 7, 9, 10, blz. 76
-Lesboek, schrift
-Chromebook
-Agenda, pen
PAK JE
Slide 2 - Tekstslide
Donderdag 18 november
AGENDA - Huiswerk woensdag 24-11, 5e uur
--> maken: H. 2.6-Schrijven, blz. 78, schrijftaak
--> nakijken: opdr. 7, 9, 10, blz. 76
H. 1.5, p. 31/32 - opdr. 1, 4, 5
SCHRIJF IN JE AGENDA
Huiswerk woensdag:
Slide 3 - Tekstslide
Donderdag 25 augustus
Voeg jezelf toe aan LessonUp via klascode iffjq
Wat gaan we doen:
Schoolfotograaf, 4e uur, 11:30:
gelijk naar Het Plein (niet naar lokaal), eerst groepsfoto
Classroom + planner bekijken
H. 1.5-Spelling, p.31
Slide 4 - Tekstslide
pv-tt-ev
pv-vt
Wat staat hier?
Slide 5 - Tekstslide
De persoonsvorm spellen in de
tegenwoordige tijd
Als de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd staat,
zijn er maar drie mogelijkheden
Slide 6 - Tekstslide
1. STAM
Enkelvoud ik-vorm of jij erachter:
schrijf alleen de stam
ik fiets
ik praat
ik vind
fiets jij
praat jij
vind jij
Slide 7 - Tekstslide
2. STAM + T
Enkelvoud andere vormen:
schrijf de stam + t
het regent
Fred vindt
Nikola beantwoor... de vraag
Slide 8 - Tekstslide
3. Hele werkwoord
Meervoud
zij lopen
Fred en Aise vinden
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Video
Persoonsvorm verleden tijd zwak
STAM eindigt op
Slide 11 - Tekstslide
quizje - 7 vragen
Vul in:
de code (linksonder in het scherm)en doe mee!
Slide 12 - Tekstslide
Vul in: (missen) Ik .......... je nog elke dag.
A
B
mist
C
mis
Slide 13 - Quizvraag
A
hij bediend
B
hij bedient
Slide 14 - Quizvraag
Wat (betekenen) dit woord?
A
betekent
B
betekendt
C
betekend
Slide 15 - Quizvraag
... je broer morgen in zijn nieuwe auto?
A
rijd
B
rijdt
C
reed
D
reedt
Slide 16 - Quizvraag
Je ... op dit moment steeds van mening.
A
verandert
B
veranderd
C
veranderde
D
veranderdde
Slide 17 - Quizvraag
Ik ... de vraag gisteren correct.
A
beantwoord
B
beantwoordt
C
beantwoordde
D
beantwoorden
Slide 18 - Quizvraag
Werkwoordspelling?
A
Makkie!
B
Gaat best prima
C
Toch wel weggezakt
D
Lastig!
Slide 19 - Quizvraag
Verhaaltje in vijf minuten
timer
5:00
Wat
Open een bestand in Word of schrijf in je schrift
Schrijf een verhaaltje in de verleden tijd. Gebruik de werkwoorden bellen - horen - opletten - vertellen - vrezen. Ook het woord 'repetitie' moet in het verhaaltje voorkomen.
Hoe
Individueel, in stilte
Hulp
Geen
Tijd
5 minuten
Uitkomst
Ik vraag straks één of twee leerlingen om hun verhaaltje voor te lezen. En straks gaan jullie elkaars werkwoorden controleren.
Slide 20 - Tekstslide
Vragen over zinsdelen, leestekens, DT's of dicteewoorden?
Aan de slag - Pak je boek+schrift
MAKEN: H. 1.5-Spelling, blz. 31, opdr. 1, 4, 5
Wat?
Met wie?
Hulp?
Klaar?
Zelfstandig, in stilte
Steek je vinger op
Werkwoordspelling oefenen met Cambiumned
Slide 21 - Tekstslide
Wat verwacht ik van jullie?
Zorg dat je al je spullen bij je hebt: Chromebook, lesboek, schrift, pen.
Pak direct je spullen en zet je tas op de grond.
Kies voor jezelf, voor goede cijfers: maak je huiswerk (je kunt controle krijgen).
Doe mee bij klassikale uitleg: denk na over gestelde vragen, ik geef beurten voor het beantwoorden.
Steek je hand op als je zelf een vraag hebt.
Eén iemand heeft het woord.
Kies voor jezelf, voor goede cijfers: tijdens werktijd wordt er gewerkt.