2.1 Naar een ander soort leven 1

Naar een ander soort leven
2.1
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Naar een ander soort leven
2.1

Slide 1 - Tekstslide

1. Herhaling
2. Leervragen 2.1 (deel 1)
3. Uitleg
4. Werktijd
5. Afsluiting
Planning

Slide 2 - Tekstslide

Leervragen
Hoe werd Nederland vanaf 1815 bestuurd?
Belangrijke vragen bij 2.1
Wat veranderde in het bestuur door de grondwet in 1848?
Hoe waren de leef- en werkomstandigheden van arbeiders?
Hoe is de samenleving veranderd d.m.v. de industrialisatie?

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Belangrijke begrippen: 
  • Staatshoofd: Persoon met het hoogst gezag in de staat
  • Constitutionele monarchie: een regeringsvorm waarbij dek koning zich aan de grondwet moet houden. 
  • Ministers: lid van de regering
  • Eerste Kamer: deel van de Staten-Generaal (het parlement), waarvan de leden door de volksvertegenwoordiging in de provincies gekozen zijn.
  • Tweede Kamer: Deel van de Staten-Generaal (het parlement), waarvan de leden door burgers gekozen zijn.
  • Liberalen: iemand die in de politiek streeft naar meer vrijheid. 
  • Conservatieven: iemand die in de politiek streeft naar behoud van bestaande toestanden. 

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide




Napoleon

Nederland tot 1813
  • Onderdeel van Frankrijk
  • Een Franse koning in Nederland: Lodewijk Napoleon

Slide 8 - Tekstslide

X

Slide 9 - Tekstslide

Het bestuur van Nederland vanaf 1815
Koning Willem I werd staatshoofd:
  • Persoon met het hoogste gezag (macht) in een staat

Nederland werd een constitutionele monarchie:
  • Constitutie = grondwet
  • Monarchie = koninkrijk 

Slide 10 - Tekstslide

Het bestuur van Nederland vanaf 1815
  • Koning Willem I was de leider van de regering.
  • Koning regeerde samen met de ministers > maakte wetten en voerden deze uit.
  • Koning mocht ministers ontslaan en benoemen.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Steeds meer ontevredenheid
Er ontstonden 2 groepen in de politiek:
  • Liberalen: Zij waren ontevreden over de politiek en wilden verandering.          
                 vrijheid in de politiek 
  • Conservatieven: de macht moet bij de adel en de koning blijven.
                 alles bij het oude laten

1830: De liberalen en katholieken komen in opstand tegen Koning Willem I. Hierdoor werd België zelf een koninkrijk.

Slide 13 - Tekstslide

Nieuwe grondwet 1848
In 1840 werd Koning Willem II koning.

In 1848 komen overal in Europa mensen in opstand tegen de koningen (= revoluties)
  • Koning Willem II is bang dat hetzelfde gaat gebeuren in Nederland.


Slide 14 - Tekstslide

De grondwet van 1848
In 1848 laat Koning Willem II liberaal Thorbecke de grondwet veranderen.
  • Burgers kregen meer vrijheden.
  • Parlement kreeg meer te zeggen.
  • Koning mocht zich niet meer met de politiek bemoeien.
  • Parlement bepaalde wie er in de regering kwam.
  • EK werd door volksvertegenwoordigers van de provincies gekozen
NL geen democratie > rijke mannen stemmen

Slide 15 - Tekstslide

Aan de slag
STAP 1
STAP 2
KLAAR ?
Maken:
  • Opdracht 1 t/m 5 
  • Blz. 50 t/m 52 

Hoe?
  • In tweetallen of alleen
  • Zachtjes overleggen
  • Vraag? Steek je vinger op
Opdrachten nakijken



Hoe?
  • Klaar? Laat zien aan de leraar.
  • Haal een nakijkboekje op het OLC.
  • Verbeteren met een andere kleur pen.
  • Klaar? Laten zien aan de leraar.
timer
1:00
Goed zo! 
Jij verdient even tijd om iets leuks te doen!

Hoe?
  • Ga iets voor jezelf doen.
  • Doe dit zachtjes
  • Vraag? Steek je vinger op

Slide 16 - Tekstslide