Les 2 Motoriek/ Homo-/ heterogene/ horizontale/ verticale groep

• Zorg en Welzijn
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 3

Mens en Activiteit

Blok 1. Het kinderdagverblijf

Lesdoel

Aan het einde van deze les kan de leerling:

• Wensen en behoeften achterhalen van de doelgroep
• activiteiten kiezen die passen bij het doel en de doelgroep
• verschil tussen grove en fijne motoriek

verschil homogene, heterogene, verticale en horizontale groepen

• baby in bad doen

Welke werkzaamheden heb je gezien van Chantal?

Over welke kwaliteiten moet je beschikken om in het kinderdagverblijf te werken?

Wat betekent het als een baby eenkennig wordt?

1. Een achterstand in de sociale ontwikkeling.
2. Gaat huilen als een vreemde aandacht geeft.
3. De baby lacht naar iedereen.
4. De baby herkent gezinsleden niet meer.

Wat houdt de koppigheidsfase/ peuterpuberteit in?

Wat is ook al weer grove- en fijne motoriek?

Waarom wordt de theorie grove- en fijne motoriek opnieuw herhaalt bij Mens en Activiteit?

Grove motoriek

Fijne motoriek

Fijne motoriek:

Kleinere bewegingen die je met je handen en vingers maakt. 

Je moet je vaak goed concentreren! 

Bedenk eens activiteiten waarmee je de fijne motoriek oefent bij een peuter!

Grove motoriek:

Gaat om de grote, grove bewegingen die je met je lijf maakt. 

Bijvoorbeeld: lopen, zwemmen, fietsen, rennen, traplopen

Je traint de grove motoriek bij een peuter door de volgende activiteit aan te bieden:

1. Fietsen op een driewieler
2. figuurtjes kleien
3. Knippen
4. Voetballen

Je traint de fijne motoriek bij een peuter door de volgende activiteit aan te bieden:

1. Fietsen
2. figuurtjes kleien
3. Knippen
4. Buiten spelen

Je traint de grove motoriek bij een peuter door de volgende activiteit aan te bieden:

1. Hinkelen
2. Memory spelen
3. Steppen
4. Kopje duikelen

Je traint de fijne motoriek bij een peuter door de volgende activiteit aan te bieden:

1. Kralen rijgen
2. Tikkertje spelen
3. Houten puzzel maken
4. Verstoppertje spelen

Verdeling groepen in een  kinderdagverblijf

Homogene: zelfde geslacht

Heterogene: verschillend van geslacht

Verticale groep: niet even oud

Horizontale groep: (ongeveer) even oud

Soort groep?

1. Homogeen
2. Heterogeen

Is dit homogene of
heterogene groepje?

1. Heterogene groep
3. Homogene groep

1. Homogene groep
2. Horizontale groep
3. Heterogene groep
4. Verticale groep

Welke opdracht gaan we maken in de methode:

Blok 1:

Doelgroep leren kennen:

• Opdracht 1
• Opdracht 2
• Opdracht 3

Het doel van een activiteit

• Opdracht 6   

klaar : flyer opdracht blok 1