Kapitel 1-4

Kapitel 1-7
mavo 2
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 2

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Kapitel 1-7
mavo 2

Slide 1 - Tekstslide

Suppe (v)
A
mein
B
meine

Slide 2 - Quizvraag

Lehrer
A
der
B
die

Slide 3 - Quizvraag

Het werkwoord haben
timer
0:20
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
habe
hast
hat
haben
habt
haben

Slide 4 - Sleepvraag

Ich ......... zwei Geschwister
A
hat
B
habe
C
hast

Slide 5 - Quizvraag

Ihr ..........doch Freunde in Berlin?
A
haben
B
habt
C
hat

Slide 6 - Quizvraag

Wer...........du?
A
ist
B
bin
C
sind
D
bist

Slide 7 - Quizvraag

Wo ist Ilse? ....... ist in der Schule.
A
ich
B
du
C
er
D
sie

Slide 8 - Quizvraag

Wann hat dein Opa Geburtstag? ........ hat am 27. Juni Geburtstag.
A
wir
B
ihr
C
er
D
du

Slide 9 - Quizvraag

Das....... unsere Großeltern.
A
bin
B
sein
C
sind
D
seid

Slide 10 - Quizvraag

Kannst du ohne Internet leben?
A
met
B
in
C
verder
D
zonder

Slide 11 - Quizvraag

Musik ist mir sehr wichtig!
A
luid
B
belangrijk
C
interressant

Slide 12 - Quizvraag

Mein Opa ist sehr lustig.
A
vrolijk
B
saai
C
grappig

Slide 13 - Quizvraag

Ihr habt viel Spaß zusammen

Slide 14 - Open vraag

Hast du Geschwister?

Slide 15 - Open vraag

Wie spät ist es?
A
wat
B
hoe
C
wie

Slide 16 - Quizvraag

Wie spät ist es?

Slide 17 - Open vraag

Wie spät ist es?

Slide 18 - Open vraag

In het Nederlands gebruiken we de lidwoorden de, het en een. Welke lidwoorden gebruiken we in het Duits?
A
der, die, das
B
es, er, uns
C
wir, ihr, sie
D
ich, du, es

Slide 19 - Quizvraag

die
der
das

Büchlein

Mädchen

April

Freitag

Übung

Schule

Slide 20 - Sleepvraag

Kuh
Wat is het juiste lidwoord
A
der
B
die
C
das

Slide 21 - Quizvraag

Vater
Wat is het juiste lidwoord
A
der
B
die
C
das

Slide 22 - Quizvraag

Toilette
Wat is het juiste lidwoord
A
der
B
die
C
das

Slide 23 - Quizvraag

Tante
Wat is het juiste lidwoord
A
der
B
die
C
das

Slide 24 - Quizvraag

Adresse
Wat is het juiste lidwoord
A
der
B
die
C
das

Slide 25 - Quizvraag

Stunden
Wat is het juiste lidwoord
A
der
B
die
C
das

Slide 26 - Quizvraag

Wie sieht dein Stundenplan aus?
Vertaal

Slide 27 - Open vraag

Wir müssen fünf Tage in der Woche zur Schule.
A
maand
B
week

Slide 28 - Quizvraag

Biologie
Wirtschaft
Sozialkunde
Mathe
biologie
economie
maatschappijleer
wiskunde

Slide 29 - Sleepvraag

welke woorden schrijf je in het Duits met een hoofdletter?
Welke woorden schrijf je met een hoofdletter in het Duits?
A
voorzetsels
B
zelfstandige naamwoorden
C
lidwoorden
D
beleefdheidsvorm

Slide 30 - Quizvraag

Welche Tiere (auf Deutsch)
kennt ihr schon?

Slide 31 - Woordweb

Schwache Verben
  • Füllt die richtige Form des Verbs aus:
  1. Ich ......... (lieben) Fußball.
  2. Wir ............. (hören) gerne Musik.
  3. Er ............. (wohnen) in Hoorn.
  4. ........... (kommen) du morgen zur Party?
  5. Du .............. (heißen) doch Peter? 

Slide 32 - Tekstslide

De vervoeging
(Fe)esttenten 
(stam eindigt op een d/t of m/n)
arbeiten=werken
ich arbeit + e
du arbeit + est
er/sie/es arbeit + et
wir arbeit + en
ihr arbeit + et
sie/Sie arbeit + en

Slide 33 - Tekstslide

Wie_____du?(heißen)

Slide 34 - Open vraag

Hoe maak je het voltooid deelwoord in het Duits?

Slide 35 - Open vraag

Tschüss!!! bis Donnerstag

Slide 36 - Tekstslide