Spreekopdracht dieren

Zelfstandig werken aan de spreekopdracht

Vandaag doen jullie de uitspreektoets bij mijn bureau. 
Ondertussen werkt de klas zelfstandig verder met de voorbereiding van de spreektoets over dieren of eten. 

Ik deel deze les met jullie om zelfstandig door te werken.
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Zelfstandig werken aan de spreekopdracht

Vandaag doen jullie de uitspreektoets bij mijn bureau. 
Ondertussen werkt de klas zelfstandig verder met de voorbereiding van de spreektoets over dieren of eten. 

Ik deel deze les met jullie om zelfstandig door te werken.

Slide 1 - Tekstslide

Deadline inleveren 11 maart 
Op 11 maart lever je de 
video van je spreekopdracht
digitaal in via Teams opdrachten
Uitleg Spreekopdracht
Hier kun je de hele uitleg van de spreekopdracht nog een keer nalezen

Slide 2 - Tekstslide

Kapitel 4 Tiere
Op Seite 128 vind je de woordenlijst over dieren
Op Seite 118 vind je de zinnen over dieren

In de les oefen je met zinnen die je kunt gebruiken in je video presentatie. Gebruik je boek om dingen op te zoeken, soms staan de bladzijdes (Seite) erbij. 

Slide 3 - Tekstslide

Gebruik een woordenboek
Als je een online woordenboek gebruikt, let dan goed op dat je de juiste vertaling vind. 
Google translate geeft altijd maar 1 optie (soms de foute)
Als je uitmuntend.de gebruikt kun je zelf de juiste vertaling kiezen.

Slide 4 - Tekstslide

Gebruik een woordenboek
Klik op de link en zoek de volgende woorden op:
Tik ze 1 voor 1 in op de volgende dia's 
schildpadden
konijnenhok
kattenvoer


Slide 5 - Tekstslide

Wat is de vertaling van schildpadden?

Slide 6 - Open vraag

Wat is de vertaling van konijnenhok?

Slide 7 - Open vraag

Wat is de vertaling van kattenvoer?

Slide 8 - Open vraag

Welke dieren heb je zelf? Of over welke dieren zou je willen vertellen?
Zoek het duitse woord op in het boek of online

Slide 9 - Open vraag

Zeg in het duits wat je lievelingsdier is: mijn lievelingsdier is ............
Gebruik Seite 118

Slide 10 - Open vraag

Zeg in het duits hoe je dier heet: mijn lievelingsdier heet ............

Slide 11 - Open vraag

Beschrijf het dier met 3 woorden:
mijn ............ (dier) is ...... , ......, en ........
Gebruik Seite 118 en 128

Slide 12 - Open vraag

Die Farben (de kleuren)
Je kunt ook kleuren gebruiken
om je dier te beschrijven. 
Hier zie je een afbeelding met 
de belangrijkste kleuren. 

Slide 13 - Tekstslide

Zeg in het duits welke kleur jouw dier heeft: mijn ...... (dier) is ..........
Gebruik de kleurendia

Slide 14 - Open vraag

De aantallen / leeftijden
Je kunt ook getallen gebruiken
om je dier te beschrijven. 
- Ik heb vier konijnen of
- Mijn hond is elf jaar oud. 
- Ik geef de vis twee keer per dag eten.
- Ik laat de hond drie keer per dag uit. 
Je vind de getallen op op Seite 26
in je boek. 

Slide 15 - Tekstslide

Zeg in het duits hoe oud jouw dier is: mijn ...... (dier) is .......... jaar oud
Gebruik getallendia (en Seite 22)

Slide 16 - Open vraag

Zeg in het duits hoe oud jouw dier is: mijn ...... (dier) is .......... jaar oud
Gebruik getallendia (en Seite 22)

Slide 17 - Open vraag

Meer informatie
Wat vindt jouw dier leuk? (spelen, slapen, rennen, knagen)
Wat eet jouw dier en hoe vaak? (kattenvoer, hondenbrokken, sla, wortel)
Hoe kom je aan het dier? (gekocht, gekregen van oma, gevonden)
Welke dier zou je ook nog willen hebben? 

Slide 18 - Tekstslide

Zeg in het duits wat jouw dier leuk vindt (spelen, slapen, rennen, knagen)

Slide 19 - Open vraag

eten = essen
er isst = hij eet                
sie isst = zij eet
sie essen = zij eten (bij meerdere dieren)

Mein Hund isst Hundefutter = mijn hond eet hondenvoer
Meine Katze isst Katzenfutter = mijn kat eet kattenvoer
Meine Schlange isst Mäuse = mijn slang eet muizen 

Slide 20 - Tekstslide

Zeg in het duits wat jouw dier eet en hoe vaak of wanneer. (kattenvoer, hondenbrokken, sla, wortel)

Slide 21 - Open vraag

gekocht, gekregen, gevonden
Ich habe mein Tier gekauft = gekocht
Ich habe mein Tier von meinen Eltern bekommen = van mijn ouders gekregen
Ich habe mein Tier gefunden  = gevonden
Dierenwinkel = der Tierladen
Asiel = das Tierheim

Slide 22 - Tekstslide

Zeg in het duits hoe je aan het dier komt? (gekocht, gekregen , gevonden)

Slide 23 - Open vraag

Welke dier zou je ook nog willen hebben? (Seite 118)

Slide 24 - Open vraag

Werk verder ....
Als je al deze vragen doorlopen hebt, kun je al veel vertellen over je dier. Je kunt de les terugkijken en doorbladeren en de zinnen die je gemaakt hebt overschrijven in je schrift of kopieren naar Word. 
Lees de tekst in het Duits een paar keer voor en kijk hoe lang het duurt. Als je nog geen 40 seconden tekst hebt moet je er nog meer bij verzinnen. 

Slide 25 - Tekstslide