Woche 40

H3 Duits, Woche 40
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 21 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

H3 Duits, Woche 40

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Beginopdracht

Maak 3 kolommen in je schrift. Schrijf erboven: der, die & das.
Verdeel de onderstaande woorden in de juiste kolommen.

Bauch - Haar - Hand - Fieber - Rücken - Operation - 
Auge - Nase - Arzt - Erkältung - Bein - Zahn

Slide 3 - Tekstslide

Beginopdracht
der
die
das

Slide 4 - Tekstslide

H3a:
Donnerstag (40 Min.)

Uitval
Montag (40 Min.)

Start Kapitel 2
Hören: Aufgabe 3
Grammatik C
Wörterliste A
Freitag (40 Min.)

Beginopdracht
Herhaling Grammatik C
An die Arbeit
Hausaufgaben

Slide 5 - Tekstslide

H3d:
Donnerstag (40 Min.)

Beginopdracht
Herhaling Grammatik C
An die Arbeit
Wörterliste B
Dienstag (80 Min.)

Beginopdracht
Hören: Aufgabe 3
Grammatik C
An die Arbeit
Hausaufgaben

Slide 6 - Tekstslide

Hören
Aufgabe 3
S. 49

Slide 7 - Tekstslide

Wörterliste A
S. 76

Slide 8 - Tekstslide

Grammatik C
Welk ezelsbruggetje ken je voor regelmatige werkwoorden?

Slide 9 - Tekstslide

Grammatik C
spielen
wohnen
lernen
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie

Slide 10 - Tekstslide

Uitzondering 1
Bij werkwoorden met een stam op -d- of -t- 
krijg je bij du, er/sie/es, ihr 
én het voltooid deelwoord...


De normale regel voor het volt. dw. is:


ich
rede
du
er/sie/es
wir
reden
ihr
sie/Sie
reden
volt. dw.

Slide 11 - Tekstslide

Uitzondering 2
Bij werkwoorden met een stam op een s-klank 
krijg je bij du...


ich
heiße
du
er/sie/es
wir
heißen
ihr
sie/Sie
heißen

Slide 12 - Tekstslide

Uitzondering 3
Bij werkwoorden die eindigen op -ieren
is de regel voor het voltooid deelwoord:



Dus: ich habe ___ (fotografieren), wir haben ___ (notiert), sie hat ___ (telefonieren), du hast ___ (gratulieren)


Slide 13 - Tekstslide

An die Arbeit
Aufgabe 7, S. 52: zet in elke zin de juiste werkwoordsvorm. Let op het onderwerp.


Aufgabe 8, S. 53: omcirkel in elke zin de juiste vorm van het voltooid deelwoord.


Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Beginopdracht
Vertaal:

Slide 16 - Tekstslide

H3a:
Donnerstag (40 Min.)

Uitval
Montag (40 Min.)

Start Kapitel 2
Hören: Aufgabe 3
Lied: Aufgabe 1
Wörterliste A
Freitag (40 Min.)

Beginopdracht
Herhaling Grammatik C
An die Arbeit
Hausaufgaben

Slide 17 - Tekstslide

H3d:
Donnerstag (40 Min.)

Beginopdracht
Herhaling Grammatik C
An die Arbeit
Wörterliste B
Dienstag (80 Min.)

Beginopdracht
Hören: Aufgabe 3
Grammatik C
An die Arbeit
Hausaufgaben

Slide 18 - Tekstslide

Herhaling Grammatik C
Nakijken:
Aufgabe 7 + 8 (S. 52-53)

Slide 19 - Tekstslide

Herhaling Grammatik C
An die Arbeit
Aufgabe 9 (S. 53)

Kies per zin het juiste werkwoord.
Zet het in de tegenwoordige tijd óf in het voltooid deelwoord.

Slide 20 - Tekstslide

Wörterliste B
S. 76

Slide 21 - Tekstslide