2B_H3_start_woordenschat(1)

Woordenschat
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Woordenschat

Slide 1 - Tekstslide

Planning deze les
Slimleren
Uitleg woordenschat 'voorzetsels'
Oefenen
Zelfstandig werken

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Noem een paar voorzetsels

Slide 4 - Woordweb

Theorie woordenschat (1)
  • Voorzetsels: feest- en kastwoorden
  • tijdens het feest, voor  het feest, op  de kast, naast  de kast

  • plaats: in de tuin
  • tijd: na het eten
  • reden: vanwege de hevige sneeuwval

Slide 5 - Tekstslide

Theorie woordenschat (2)
  • Soms gebruik je een vast voorzetsel


Slide 6 - Tekstslide

Vul het juiste voorzetsel in:
twijfelen ...

Slide 7 - Open vraag

Vul aan met een voorzetsel:
zorgen ...

Slide 8 - Open vraag

Vul het juiste voorzetsel in:
reageren ...

Slide 9 - Open vraag

Vul een voorzetsel in:
Rekening houden ...

Slide 10 - Open vraag

Theorie woordenschat (2)
  • Soms gebruik je een vast voorzetsel
  • Werkwoorden met een vast vz
    rekenen op
  • ZN + werkwoord
    bezwaar hebben tegen
  • BN + werkwoord
    bang zijn voor

Slide 11 - Tekstslide

Vul een voorzetsel in:
dol zijn ...

Slide 12 - Open vraag

Vul een voorzetsel in:
... middel van

Slide 13 - Open vraag

Vul een voorzetsel in:
in verband ...

Slide 14 - Open vraag

Theorie woordenschat (2)
  • Soms gebruik je een vast voorzetsel
  • voorzetseluitdrukkingen:
    in verband met, door middel van 

Voorzetseluitdrukkingen kun je vervangen door één woord:
In verband met --> door/wegens
Door middel van --> door

Slide 15 - Tekstslide

Woordenschat

Slide 16 - Tekstslide