T4 B9 HV

B9 Gewervelden
  • Zitten volgens de plattegrond
  • Spullen op tafel
       Boek, werkboek, schrift
  • Tas van tafel
  • Lees blz. 142 t/m 144
timer
2:00
Kennen/Kunnen
  • Begrippen: amfibie, warm/koudbloedig, levendbarend, zogen.
  • Je kent de 2 kenmerken die alle gewervelden hebben. 
  • Je kent de 5 kenmerken die worden gebruikt om gewervelden verder in te delen in klassen
  • Je kunt verschillende voorbeelden geven van elk van de 5 kenmerken.
  • Je kunt een gewervelde indelen in de juiste klassen met deze 5 kenmerken
  • Je kunt een voorbeeld geven van een gewervelde uit elke klasse.
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

B9 Gewervelden
  • Zitten volgens de plattegrond
  • Spullen op tafel
       Boek, werkboek, schrift
  • Tas van tafel
  • Lees blz. 142 t/m 144
timer
2:00
Kennen/Kunnen
  • Begrippen: amfibie, warm/koudbloedig, levendbarend, zogen.
  • Je kent de 2 kenmerken die alle gewervelden hebben. 
  • Je kent de 5 kenmerken die worden gebruikt om gewervelden verder in te delen in klassen
  • Je kunt verschillende voorbeelden geven van elk van de 5 kenmerken.
  • Je kunt een gewervelde indelen in de juiste klassen met deze 5 kenmerken
  • Je kunt een voorbeeld geven van een gewervelde uit elke klasse.

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
  • Herhalen
  • Gewervelden indelen 
  • Tijd voor hw
  • Afsluiten

Slide 2 - Tekstslide

Dit dier hoort in groep
A
Veelpotigen
B
Spinachtigen
C
Kreeftachtigen
D
Insecten

Slide 3 - Quizvraag

Dit dier hoort in groep
A
Veelpotigen
B
Spinachtigen
C
Kreeftachtigen
D
Insecten

Slide 4 - Quizvraag

Wat heeft dit organisme NIET in zijn cellen?
A
Celkern
B
Celmembraan
C
Celwand
D
Citoplasma

Slide 5 - Quizvraag

Wat heeft dit organisme NIET in zijn cellen?
A
Celkern
B
Celmembraan
C
Celwand
D
Citoplasma

Slide 6 - Quizvraag

Wat heeft dit organisme NIET in zijn cellen?
A
Celkern
B
Celmembraan
C
Celwand
D
Citoplasma

Slide 7 - Quizvraag

Kenmerken Gewervelden
  • Inwendig skelet
  • Deel skelet is wervelkolom
  • Opgebouwd uit wervels

Slide 8 - Tekstslide

Klassen Gewervelden
De stam wordt ingedeeld in 5 klassen
  1. Vissen
  2. Amfibieën
  3. Reptielen
  4. Vogels
  5. Zoogdieren

Slide 9 - Tekstslide

Vissen
Zoogdieren
Vogels
Amfibieen
Reptielen
Noem zo veel mogelijk Soorten gewervelden

Slide 10 - Woordweb

5 kenmerken
  • Soort huid
  • Lichaamstemperatuur
  • Ademhalingsorganen
  • Manier van voortplanting
  • Leefmilieu

Slide 11 - Tekstslide

Vissen
  • H: schubben met slijm
  • T: koudbloedig
  • A: kieuwen
  • V: eieren zonder schaal
  • M: water
Haai
Zeepaardje

Slide 12 - Tekstslide

Amfibieen
  • H: slijm
  • T: koudbloedig
  • A: kieuwen/longen/huid
  • V: eieren zonder schaal
  • M: water en land
salamander

Slide 13 - Tekstslide

Reptielen
  • H: schubben 
  • T: koudbloedig
  • A: longen
  • V: eieren, leerachtige schaal
  • M: land  (water)
krokodil
Schildpad
slang

Slide 14 - Tekstslide

Vogels
  • H: veren
  • T: warmbloedig
  • A: longen
  • V: eieren, kalkschaal
  • M: lucht (land/water)
pinguin
struisvogel

Slide 15 - Tekstslide

Zoogdieren
  • H: vacht
  • T: warmbloedig
  • A: longen
  • V: levendbarend
  • M: land (water/lucht)
vleermuis
walvis
olifant

Slide 16 - Tekstslide

Het vogelbekdier is een ..
A
Vis
B
Vogel
C
Zoogdier
D
Reptiel

Slide 17 - Quizvraag

Ga aan de slag met:
  • Lezen blz. 142 t/m 144
  • Maken Opdr. 37 t/m 41 blz. 131

Klaar met het bovenstaande?
  • Verder werken/lezen
  • Samenvatten
  • Ander huiswerk
  • Boek lezen
Zs = Werken in stilte
  • Geen vinger opsteken
  • Aan het werk
  • Stil en stoor niemand
  • Blijf op je plek
timer
5:00

Slide 18 - Tekstslide

Ga aan de slag met:
  • Lezen blz. 142 t/m 144
  • Maken Opdr. 37 t/m 41 blz. 131

Klaar met het bovenstaande?
  • Verder werken/lezen
  • Samenvatten
  • Ander huiswerk
  • Boek lezen
Zf = Werken met fluisteren
  • Geen vinger opsteken
  • De docent komt langs
  • Aan het werk
  • Fluister alleen met de persoon naast je
  • Blijf op je plek

Slide 19 - Tekstslide