In deze les zitten 32 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Welkom BK1A!
Boek en pen?
Telefoon in de telefoontas?
Tas op de grond?
Wees stil, dan kunnen we beginnen
Slide 1 - Tekstslide
Wat gaan we vandaag doen?
- Wat weet je nog?
- Opdrachten bespreken
- Samen maken!
- Zelf aan de slag
- Quizlet?
Slide 2 - Tekstslide
Wat weet je nog?
Een heeeeele tijd geleden (dus voor het trefbaltoernooi en muziekbingo) hebben wij een les gehad over woordenschat.
Toen hebben we het gehad over twee dingen:
Synoniemen
Antoniemen
Wie kan uitleggen wat wat is?
Slide 3 - Tekstslide
Synoniem
Een synoniem is een ander woord dat hetzelfde betekent.
Vul in:
kwaad - ...
explosie - ...
intelligent - ...
absent - ...
Slide 4 - Tekstslide
Antoniem
Een antoniem is een ander woord dat het tegenovergestelde betekent.
Bijvoorbeeld:
licht - ...
moeilijk - ...
dag - ...
gezond - ...
lelijk - ...
Slide 5 - Tekstslide
Huiswerk bespreken
Opdracht 2 en 3 (blz. 25 en 26)
Slide 6 - Tekstslide
Opdracht 2 (blz. 29)
constant
reageert
speciale
toegevoegd
mogelijkheid
aangeven
direct
ingewikkeld
uiteraard
iets bespreken
verzenden
verwijderen
veroorzaken
Slide 7 - Tekstslide
Opdracht 3 (blz. 26)
verwijderd weggehaald
ingewikkelde moeilijke
reageerde antwoordde
speciale bijzondere
uiteraard natuurlijk
mogelijkheid keuze
Slide 8 - Tekstslide
Opdracht 4 (blz. 30)
Pak je boek en schrijf mee! We maken alvast een start met opdracht 4.
Slide 9 - Tekstslide
Zelf aan de slag!
Wat? Maak opdracht 5-7 (blz. 31)
Hoe? Je mag zachtjes overleggen met je buurman/buurvrouw
Tijd? Je hebt hier 10 minuten de tijd voor.
Hulp? Vraag eerst je buurman/buurvrouw. Daarna steek je je hand omhoog, dan beantwoord ik je vraag.
Klaar? Ga dan lezen in je leesboek.
timer
10:00
Slide 10 - Tekstslide
Quizlet
1. Ga naar Quizlet.live
2. Vul de code in
3. Log in met je EIGEN naam
4. Wacht totdat het spel begint.
timer
10:00
Slide 11 - Tekstslide
Woorden die synoniemen zijn
Woorden die antoniemen zijn
zwak-sterk
ziek-gezond
razend-woest
brein-hersenen
traag-langzaam
netjes-slordig
afwezig-absent
present-absent
Slide 12 - Sleepvraag
Slide 13 - Tekstslide
Mindmap
1. Je gaat je mindmap verder uitbreiden.
2. Je gebruikt hiervoor de nieuwe informatie
uit het boek. Welke personen? Welke plaatsen? Wat gebeurde er?
timer
10:00
Slide 14 - Tekstslide
Startopdracht
(blz. 46)
Slide 15 - Tekstslide
Uitleg 5W+1H-vragen
Als je een tekst of een verslag gaat maken is het handig om je informatie alvast op een rijtje te zetten. Dit doe je eigenlijk door antwoord te geven op 6 vragen:
Wie?
Wat?
Waar?
Wanneer?
Waarom?
Hoe?
Als je de informatie hebt verzameld, kan je een tekst schrijven. Eerst vertel je het belangrijkste. Later komen waarom en hoe naar voren.
Slide 16 - Tekstslide
Wie?
Wat?
Waar?
Wanneer?
Waarom?
Hoe?
Alle eerste klassen van Huygens umbriëllaan + docenten.
We gingen met z'n allen op brugklaskamp. (hier kan je natuurlijk heel veel vertellen!
Het kamp was in Egmond-Binnen
15-17 september
We gingen op brugklaskamp om elkaar beter te leren kennen
We gingen op de fiets naar Egmond en met de bus naar Duinrell.
Slide 17 - Tekstslide
Opdracht 2 (blz. 47)
Wie, wat, waar, wanneer, waarom, hoe?
timer
7:00
Slide 18 - Tekstslide
Zelf aan de slag!
Wat? Maak de opdracht 3 (blz. 47). Vraag 6 en 7 mag je overslaan
Hoe? Je mag zachtjes overleggen met je buurman/buurvrouw. Wordt het te luid? Dan gaat het stoplicht op rood en mag je niet praten.
Tijd? Je hebt hier de rest van de les de tijd voor
Hulp? Vraag eerst je buurman/buurvrouw.
Klaar? Steek je vinger omhoog, dan kom ik bij je
timer
20:00
Slide 19 - Tekstslide
Schrijven
Bij schrijven krijg je een eindopdracht waarvoor je een cijfer krijgt dat 1x meetelt.
De eindopdracht krijg je volgende week maandag, maar vandaag gaan we alvast oefenen met de opdracht. Je gaat de opdracht namelijk niet schrijven, maar... typen!
Slide 20 - Tekstslide
Schrijven
Je maakt de opdracht in Teams. Als het goed is, hebben jullie allemaal een account voor teams waarbij je kan inloggen.
In de opdracht staat precies wat moet je doen. Je kan in het document in Teams gelijk typen. Dit zorgt ervoor dat je geen gedoe hebt met inleveren en dat ik direct kan kijken wat je doet.
Slide 21 - Tekstslide
Schrijven... maar dan typen
Pak allemaal een Chromebook
Gebruik de Chromebook als gast
Ga naar Teams.Microsoft.com
Ga naar het team KT1D Ne (dit staat voor Nederlands)
Klik op opdrachten
Klik dan op Nederlands oefenopdracht KT1D
Klik op de opdracht en zie de instructie
Klik op het document: KT1 oefenopdracht schrijven en maak hierin de opdracht!
Slide 22 - Tekstslide
Pauze
Slide 23 - Tekstslide
Toets bespreken
- Tel je punten goed na!
- Ik vertel het antwoord en het aantal punten dat je kon halen.
- Heb je een vraag over jouw antwoord?
Zet dan met potlood er een uitroepteken bij
Kom dan NA de bespreking bij me
Slide 24 - Tekstslide
Raadgedicht
We gaan zo een gedicht lezen, in het gedicht ontbreekt een woord.
Als we het juiste woord raden, kunnen we een poëziepakket winnen! :-)
Slide 25 - Tekstslide
Mindmap
1. Je gaat je mindmap verder uitbreiden.
2. Je gebruikt hiervoor de nieuwe informatie
uit het boek. Welke personen? Welke plaatsen? Wat gebeurde er?
timer
10:00
Slide 26 - Tekstslide
Samen aan de slag!
opdracht 3 (blz. 51)
Slide 27 - Tekstslide
Woordweb maken
We gaan zo een video kijken. De video gaat over 'The Blind Run'
1. Je krijgt een papiertje
2. In het midden schrijf je; 'The Blind Run'
3. Om het woord heen schrijf je, tijdens het kijken van de video, minimaal 7 woorden over The Blind Run op
Slide 28 - Tekstslide
Slide 29 - Video
Samen maken!
Opdracht 3 (blz. 14-15)
We maken de opdracht samen. Je schrijft mee zodat het goed in jouw schrift staat!
We maken vraag 2 t/m 8
Slide 30 - Tekstslide
Keuze A
Vind je Nederlands nog best moeilijk?
Wat?: opdracht 5 (blz. 16 en 17)
Hoe?: zachtjes overleggen
Klaar? Laat je gemaakte werk aan mij zien. Ga daarna lezen in je leesboek
Keuze B
Vind je Nederlands best makkelijk?
Wat?: opdracht 4* & 5 (blz. 16 en 17)
Hoe?: probeer het eens alleen! Vraag daarna je buurman of buurvrouw.
Klaar?: Laat je gemaakte werk aan mij zien. Ga daarna lezen in je leesboek.