Inleiding

Debat
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Debat

Slide 1 - Tekstslide

Doel en rollen
Een debat is een woordstrijd tussen twee partijen over een stelling.  De ene partij neemt een positief standpunt in , de andere partij neemt een negatief standpunt in  over een bepaalde mening of kwestie.

Om te debatteren moet je kunnen argumenteren!

Slide 2 - Tekstslide

Je moet:
- Je eigen standpunt kunnen verdedigen
- Het standpunt van de tegenpartij kunnen aanvallen

- Kritisch kunnen luisteren en oordelen
- Snel kunnen reageren op wat de tegenpartij naar voren brengt
- Goed kunnen presenteren

Slide 3 - Tekstslide

2 teams
  •  Voor en tegengtzhjiover de stelling
  • Je verzamelt zo veel mogelijk argumenten voor en tegen de stelling
  • Je probereert de jury te overtuigen

Slide 4 - Tekstslide

de jury
- De jury moet overtuigd worden en bepaalt wie de winnaar is van het debat.
Dit doen zij door te letten op:
de opbouw van de argumentatie
- Wat is het standpunt van beide partijen en is deze duidelijk verwoord?
- Welke argumenten zijn genoemd?
- Zijn de teams ingegaan op elkaars argumenten?
- Hebben de deelnemers zich aan de regels geouden?
en...

Slide 5 - Tekstslide

en...
De inhoud van de argumenten
- Welke argumenten zijn het sterkst?
- Welke argumenten zijn weerlegd door de tegenpartij?

De presentatie van de individuele deelnemer
- Taalgebruik
- Stemgebruik
- Enthousiasme
- Oogcontact

Slide 6 - Tekstslide

Samenvattend
Bij een debat heb je 2 partijen en een jury die overtuigd moet worden.
Een debat verloopt volgens bepaalde afspraken.
Eigen argumentatie, ingaan op de argumentatie van de tegenpartij,  en presentatie zijn belangrijk.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Inhoud                   
Bespelen publiek

Slide 9 - Tekstslide

Groepen van vier of vijf

Slide 10 - Tekstslide

Leerlingen hebben het recht op spijbelen

Bedenk 3 argumenten vóór en 3 argumenten tegen de stelling

Overleg met elkaar, de laatste drie minuten mag je online bronnen raadplegen als het nodig is

Slide 11 - Tekstslide

A-N          inhoud                   
O-Z          bespelen publiek

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Hoe overtuig je iemand?
  • Sterke argumenten (cursus argumenteren NN)
  • Argumenten van je tegenstander ontkrachten (drogredenen herkennen (blz. 198-199 NN)
  • Lichaamstaal, stemgebruik, taalgebruik, interactie (blz. 172 NN)

Slide 14 - Tekstslide

Regels voor het debatteren

Algemene regels:
1) De leerling mag een blad met spiekbrief meenemen naar het debat. Dit spiekbriefje wordt voor het debat aan de docent getoond. Als de docent vindt dat er te veel op papier staat, worden de aantekeningen ingenomen.
2) Leerlingen laten elkaar uitspreken
3) Het juryoordeel is leidend.

Slide 15 - Tekstslide

'Alle doping in de topsport moet legaal worden'


Slide 16 - Tekstslide

               Vorm groepjes van drie
1
Scheur je blad in drie gelijke stukken en schrijf een willekeurig woord op ieder blad. Vouw je blad dubbel.


Slide 17 - Tekstslide

               Vorm groepjes van drie, verdeel de rollen A B C
1
Scheur je blad in drie gelijke stukken en schrijf een willekeurig woord op ieder blad. Vouw je blad dubbel.


timer
1:00

Slide 18 - Tekstslide

               Vorm groepjes van drie
1
Scheur je blad in drie gelijke stukken en schrijf een woord op ieder blad 

2
Zoek of bedenk zes actuele stellingen die in interssant zijn voor de voor- als tegenstanders

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Ballondebat

Slide 21 - Tekstslide

Ballondebat!
4 (beroemde) mensen zitten in een luchtballon. Deze ballon is helaas lek en zal gaan neerstorten.  We spelen 2 rondes.
Ronde 1: 1 persoon moet eruit om de ballon de lucht in te krijgen
Ronde 2: 1 Persoon mag in de luchtballon blijven. De anderen moeten eruit.

Slide 22 - Tekstslide

Ronde 1
Bedenk wie je bent.

Elke ballonvaarder moet in een speech van maximaal één minuut aangeven waarom hij beslist in de ballon moet blijven zitten. Het publiek heeft de belangrijkste functie. Zij bepaalt wie mag blijven!

Slide 23 - Tekstslide

jury
Welke argumenten voor heb je gehoord?
Wat vond je goed?
Wat kan er beter?

Wie heeft zijn standpunt het minst goed beargumenteerd en wordt door de anderen de ballon uitgegooid?

Slide 24 - Tekstslide

Ronde 2
De ballon maakt snel hoogte en de ballonvaarders gaan verder met hun tocht. Maar het gaat wéér mis! De ballon dreigt tegen een ander hoog gebouw aan te vliegen. Deze keer kan slechts één iemand blijven.

Elke ballonvaarder moet dit keer een speech houden over waarom de andere twee beslist niet in de ballon mogen blijven zitten – waarom zij misbaar zijn! Sluit af met applaus voor de winnaar van het ballondebat!

Slide 25 - Tekstslide