2.4 Kustvormen

Een rivier gaat normaal gesproken in de ..... meanderen
A
Bovenloop
B
Benedenloop
C
Middenloop
1 / 29
volgende
Slide 1: Quizvraag
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Een rivier gaat normaal gesproken in de ..... meanderen
A
Bovenloop
B
Benedenloop
C
Middenloop

Slide 1 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het hoogteverschil tussen twee plaatsen langs een rivier noem je
A
Verval
B
Verhang

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De hoeveelheid water die op een bepaald punt door de rivier stroomt (m3/s) noem je het
A
debiet
B
regiem

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Delta
Estuarium
Horst
Slenk
Erosie
Sedimentatie
Meanderen

Slide 4 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
Aan het einde van de les weet je:
  • welke factoren de hoogte en de kracht van golven bepalen
  • waarom sommige golven de kust opbouwen en andere golven de kust afbreken
  • hoe een afbraakkust wordt gevormd
  • hoe een aanslibbingskust wordt gevormd

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Golven
Door de kracht van golven veranderen kusten voortdurend van uiterlijk -> opbouw of afbraak

3 factoren bepalen kracht en hoogte golf:

  1. De kracht van de wind
  2. De periode dat de wind waait
  3. De afstand die de golven hebben afgelegd

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De zee breekt af
Als golven in ondiep water komen, breken ze = de branding

Voorbij de branding stroomt het water het strand op.
De kracht van de terugstroom bepaalt of de kust: wordt opgebouwd (zwakke terugstroom) of wordt afgebroken (sterke terugstroom)

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Er zijn twee soorten kusten
1. Afbraakkust



2. Aanslibbingskust
Er zijn twee soorten kusten:
     1. Afbraakkust                        2. Aanslibbingskust

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 Een bekend voorbeeld van een afbraakkust is een klifkust.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe vormt een afbraakkust?

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Video

Deze slide heeft geen instructies

De zee bouwt op
Bij vlakke, schuine kusten glijden golven de kuststrook op.

  1. Zand wordt afgezet: strand
  2. De kust wordt opgebouwd door een zwakke terugstroom: aanslibbingskust

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De zee bouwt op
1. Zand wordt afgezet 
2. Er ontstaan zandbanken die bij eb  gedeeltelijk droogvallen.
2. Als ze opdrogen, neemt de wind het zand van de strandwallen mee naar de kust
3. Zo ontstaan kustduinen.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag:
Wat?
§2.4 Opdrachten: 1 t/m 5
        
Waar?
Learnbeat (via magister -> leermiddelen) 
Hulp?
- Theorie (                = bovenin links)
- Atlas 
- Docent 
Klaar?
Herhaling / samenvatting maken 
Niet af?
Huiswerk voor volgende les
Oefenen met de leerstof

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
Aan het einde van de les weet je:
  • welke factoren de hoogte en de kracht van golven bepalen
  • waarom sommige golven de kust opbouwen en andere golven de kust afbreken
  • hoe een afbraakkust wordt gevormd
  • hoe een aanslibbingskust wordt gevormd

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Video

Deze slide heeft geen instructies

 B62 Hogedruk- en lagedrukgebieden

  • Hogedrukgebied:
    - teveel aan lucht
    - lucht stroomt weg
    - aanvulling door dalende lucht
    - helder weer

  • Lagedrukgebied:
    - tekort aan lucht
    - lucht stroomt toe
    - lucht stijgt op
    - bewolkt, regenachtig weer


Door verschillen in luchtdruk wordt lucht verplaatst. De verplaatsing van lucht = wind

Slide 20 - Tekstslide

Beschrijving:
Hogedrukgebieden gaan gepaard met dalende luchtbewegingen, terwijl bij lagedrukgebieden de lucht stijgt. Hierdoor ontstaat er respectievelijk een overschot en tekort aan lucht. Bij lagedrukgebieden is sprake van stijgende lucht en daarmee vorming van wolken, buien en regengebieden. Onbestendig weer dus. Bij hogedrukgebieden is sprake van dalende luchtbeweging, uitdroging van lucht en vaak weinig wolken.
Winterstormen
Zware stormen Zuid-Engeland en Ierland:
  • Lagedrukgebieden boven de Atlantische Oceaan, ontstaan in grensgebied warme en koude lucht
  • Grootste temperatuurverschillen herfst en winter ->  grotere luchtdrukverschillen = hardere winden
  • Gevolgen: afbraak kusten en zware overstromingen


Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

B70 Weerkaart
Isobaren = lijnen die plaatsen met een gelijke  luchtdruk verbinden.

H = hogedrukgebieden: droog, zonnig weer
L = lagedrukgebieden: bewolkt en regenachtig weer

Wind waait van hoge naar lage druk.
Isobaren dicht bij elkaar betekent veel wind. 

 

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

afbraakkust
aanslibbingskust

Slide 23 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Afbrekende golven
Opbouwende golven

Slide 24 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sleep de bergippen naar de juiste plaats in de afbeelding
Gletsjer
Waterval
U-dal
Meander
Afbraakkust
Delta
Aanslibbingskust
Estuarium

Slide 25 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Lage druk
Hoge druk
Lage
druk
Hoge druk
Lage druk

Slide 26 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag:
Wat?
§2.4 Opdrachten: 6 t/m 8
+ herhaling opdracht 2 van §2.3
        
Waar?
Learnbeat (via magister -> leermiddelen) 
Hulp?
- Theorie (                = bovenin links)
- Atlas 
- Docent 
Klaar?
Herhaling / samenvatting maken 
Niet af?
Huiswerk voor volgende les
Oefenen met de leerstof

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
Aan het einde van de les weet je:
  • welke factoren de hoogte en de kracht van golven bepalen
  • waarom sommige golven de kust opbouwen en andere golven de kust afbreken
  • hoe een afbraakkust wordt gevormd
  • hoe een aanslibbingskust wordt gevormd

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Begrippenlijst
  • Golven
  • Branding
  • Terugstroom
  • Afbraakkust
  • Aanslibbingskust
  • Klifkust
  • Strandwallen
  • Kustduinen
  • Lagedrukgebied
  • Hogedrukgebied
  • Isobaren

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies