Naar alle waarschijnlijkheid had Caesar het dus bij het verkeerde eind in zijn beschrijving van de hogere standen in Gallië: de druïden maakten zelf deel uit van de ridderstand. Wel hadden ze een jarenlange opleiding gevolgd, waarna
ze werden vrijgesteld van bepaalde verplichtingen, zoals belasting betalen en krijgsdienst verrichten. Dat laatste was de taak van de overige ridders en hun gevolg, met name horigen en onvrijen, die door geboorte of soms ook door schulden aan hun heer gebonden waren. Aan de top van deze bovenlaag stond meestal een groep vertegenwoordigers van de dominante families. Sommige stammen in Gallië werden door koningen geregeerd, maar die regeringsvorm was in de tijd van Caesar vermoedelijk al op zijn retour.
Spektrum 2013. Vertaling: Jan Veenstra. (EOS wetenschap)