•
Ademhaling. Dieren halen adem met hun huid of met longen of met kieuwen.
• Huid. De huid is bedekt met schubben of met haren of met slijm of met veren.
• Voortplanting. Sommige dieren worden geboren als jong dier. Andere dieren komen uit een ei. De eieren hebben een harde schaal of een zachte schaal of geen schaal.
• Leefomgeving. Dieren leven op het land of in het water of in de lucht.