Het weer les 2

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

De wind en regen

Isobaren

pijltjes 

windsnelheid en isobaren

lage en hoge druk

Programma

Plan van aanpak laten zien voorbeeld

Stukje herhaling + nieuwe uitleg

Zelfstandig aan de slag

Leerdoelen

Je kan uitleggen wat stijgingsregen en stuwingsregen is. 

Je kan verklaren waarom waarom er wind waait van een H naar L luchtdrukgebied.

Lage luchtdruk + stijgingsregen

Lage luchtdruk:

 Lage druk = ?????

Opstijgende/dalende lucht?

Lage luchtdruk + stijgingsregen

Lage luchtdruk:

= Lage druk = opstijgende lucht. 1.Opstijgende lucht ontstaat wanneer ...................................

Lage luchtdruk + stijgingsregen

Lage luchtdruk:

= Lage druk = opstijgende lucht. 1.Opstijgende lucht ontstaat wanneer het warm is en water in de grond of rivieren verdampt.  

2.Die damp stijgt op, bereikt een grote hoogte, waardoor er  wel of geen wolkjes vormen?

Lage luchtdruk + stijgingsregen

Lage luchtdruk:

= Lage druk = opstijgende lucht. 1.Opstijgende lucht ontstaat wanneer het warm is en water in de grond of rivieren verdampt. 

2. Die damp stijgt op, bereikt een grote hoogte, waardoor er wolkjes vormen = stijgingsregen. 

Hoge luchtdruk

Hoge luchtdruk = hoge druk = dalende lucht.

.1. De lucht daalt. 

2. Vormen er wolken? 

Hoge luchtdruk

Hoge luchtdruk = hoge druk = dalende lucht.

.1. De lucht daalt. 

2. Vormen er wolken? 

Ezelsbrug: hoog = droog. 

Wind waait van een H- naar L-drukgebied

Stuwingsregen

1. Het warme water verdampt en stijgt op = lage druk.

Stuwingsregen

1. Het warme water verdampt en stijgt op = lage druk.

2. De damp botst tegen de bergen aan en wordt omhoog gedrukt. 

3. De damp bereikt hoogte en er vormen wolkjes = stuwingsregen

4. De wolkjes zijn uitgeregend voordat het de andere kant van de berg bereikt = droog.

Ezelsbrug; Loef is droef en lij is blij. 

Aan de slag

Pas je plan van aanpak aan of begin met de opdracht

Gebruik de rubric

Bij hulp steek je vinger op