3.2: Europa onder spanning

De Eerste Wereldoorlog
1 / 27
volgende
Slide 1: Woordweb
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

De Eerste Wereldoorlog

Slide 1 - Woordweb

Aan welke zijde vocht Nederland mee tijdens de Eerste Wereldoorlog?
A
Asmogendheden
B
Centrale mogendheden
C
Geallieerden
D
Neutraal

Slide 2 - Quizvraag

Welk land startte de Eerste Wereldoorlog met de eerste oorlogsverklaring aan een ander land?
A
Rusland
B
Duitsland
C
Oostenrijk-Hongarije
D
Frankrijk

Slide 3 - Quizvraag

Waar bevond het westelijke front zich voornamelijk tijdens de Eerste Wereldoorlog?
A
Engeland en Ierland
B
Frankrijk en België
C
Duitsland en Luxemburg
D
Italië en Zwitserland

Slide 4 - Quizvraag

3.2: Europa onder spanning
Groeiende welvaart, nationalisme, imperialisme en bondgenoot-schappen zorgden voor spanning op het Europese continent.

Slide 5 - Tekstslide

Leerdoelen 3.2
3.2A: Je kunt uitleggen waarom de stemming in veel West-Europese landen, aan het begin van de 20e eeuw, optimistisch was.
3.2B: Je kunt de vier oorzaken noemen voor het toenemen van de spanningen tussen Europese landen aan het eind van de 19e eeuw en deze uitleggen.
3.2C: Je kunt uitleggen waarom het vormen van bondgenootschappen als oorzaak genoemd kan worden voor de Eerste Wereldoorlog.
3.2D: Je kunt uitleggen welke bondgenootschappen er ontstonden en waarom dat gebeurde.
3.2E: Je kunt uitleggen hoe de Duitsers probeerden een tweefrontenoorlog te voorkomen met het Von Schlieffenplan.

Slide 6 - Tekstslide

Kaart van Europa voorafgaand aan de Eerste Wereldoorlog. Wat valt op?

Slide 7 - Tekstslide

Groeiend optimisme
  • Heersende koningen en keizers
  • Groeiende middenklasse, toplaag met succesvolle, rijke burgers
  • Industriearbeiders arm, toch sterk verbeterde positie door stijgende koopkracht
  • Welvaart groeide sterk!

3.2A, B

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Nationalisme
  • Trots op eigen volk
  • 1871: Eenwording Duitsland na overwinning op Frankrijk (Frans-Duitse oorlog)
  • Frankrijk: Verlies grondgebied (Elzas-Lotharingen) en geld, wilde wraak!
  • Veelvolkerenstaten vielen uiteen door nationalisme
  • Grote mate van zelfbestuur voor volken in deze staten
  • VB: Bosnië wilde bij Servië, was onderdeel van O-H.

3.2B

Slide 12 - Tekstslide

(Modern) Imperialisme
  • Imperialisme = wens groot rijk
  • Duitse wens voor koloniaal rijk
  • Afzetmarkt, grondstoffen, macht
  • Frankrijk en GB onrustig als grote koloniale rijken
  • Militairisme: grote mogendheden maakten steeds meer en sterkere wapens
3.2B

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Bondgenoot-schappen
  • Samenwerking tussen landen op militair gebied
  • Triple Entente: GB, Frankrijk, Rusland, angst voor Duitsland
  • Driebond: Duitsland, Oostenrijk-Hongarije, Ottomaanse Rijk, (Italië)
  • Rusland met Servië: Broedervolk
  • Angst voor Tweefrontenoorlog: Von Schlieffenplan
3.2B, C, D

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

3.2E

Slide 17 - Tekstslide

Oorzaken voor spanning:
  1. Optimisme van rijke burgers voor machtsuitbreiding (DUI)
  2. Nationalisme: Trots op eigen natie
  3. Wraakgevoelens Frankrijk
  4. Imperialisme: Wens tot een groot (koloniaal) rijk
  5. Bondgenootschappen: Snelle escalatie mogelijk dankzij samenwerkende landen met (min of meer) dezelfde belangen

Slide 18 - Tekstslide

Waarom zorgt nationalisme voor spanningen tussen verschillende landen?

Slide 19 - Open vraag

Waarom zorgen bondgenootschappen ervoor dat een kleine ruzie snel kan escaleren?

Slide 20 - Open vraag

Welk van de vijf oorzaken zorgt voor de meeste spanning? Waarom?

Slide 21 - Open vraag

Wat is het effect van de industrialisatie op wapens, de wapenwedloop en het militairisme?

Slide 22 - Open vraag

Welk groot land ontstond er in Europa na de winst van een oorlog in 1871?
A
Italië
B
Rusland
C
Frankrijk
D
Duitsland

Slide 23 - Quizvraag

Hoe beïnvloedde het nationalisme veelvolkerenstaten in de 19e en begin 20e eeuw?
A
Het nationalisme leidde tot spanningen tussen verschillende bevolkingsgroepen.
B
Het nationalisme zorgde voor eenheid en harmonie.
C
Veelvolkerenstaten werden sterker door het nationalisme.
D
Nationalisme had geen invloed op veelvolkerenstaten.

Slide 24 - Quizvraag

Wat is een belangrijke reden voor het ontstaan van het modern imperialisme?
A
De vrede bewaren in Europa
B
Het versterken van democratieën
C
De zoektocht naar grondstoffen en afzetmarkten
D
Het promoten van culturele diversiteit

Slide 25 - Quizvraag

Welk land behoorde niet tot de Triple Entente voorafgaand aan de Eerste Wereldoorlog?
A
Rusland
B
Verenigd Koninkrijk
C
Duitsland
D
Frankrijk

Slide 26 - Quizvraag

Welk land vormde de belangrijkste bondgenoot van Servië voorafgaand aan de Eerste Wereldoorlog?
A
Frankrijk
B
Rusland
C
Duitsland
D
Italië

Slide 27 - Quizvraag