Herhaling H5 Deel 1

Welkom terug!
Havo 2
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom terug!
Havo 2

Slide 1 - Tekstslide

lesplanning
Geef deze les je eigen invulling;
* Oefentoets maken -> antwoorden bestanden magister 
* Opgaves maken uit je boek
* Samenvatten
* Werkblad teams voor reactievergelijkingen
* Doe mee met herhaling 5.1/5.2/5.3

Slide 2 - Tekstslide

5.1
Energie omzettingen

Slide 3 - Tekstslide

5.1 energie en omzettingen
Energie is een grootheid en dit drukken we uit met de eenheid Joule (J)
Energie is nodig om iets te doen; denk aan verwarmen. 

Slide 4 - Tekstslide

5.1 energie omzettingen
Verschillende soorten energie: 
1. Elektrische energie
2. Bewegingsenergie
3. Chemische energie
4. Stralingsenergie
5. Kernenergie
6. Warmte

Slide 5 - Tekstslide

5.1 energie omzetting
Wet van behoud van energie: 
Energie gaat nooit verloren; het ontstaat niet (uit het niets) en het verdwijnt niet. 
Energie kan wel veranderen van de ene vorm naar een andere vorm.  Denk aan een lamp die je aanzet. 
Deze verandering heet energieomzetting. 

Slide 6 - Tekstslide

Energiestroomdiagram

Slide 7 - Tekstslide

Opgave
Teken een energie stroomdiagram van een energie centrale. 
Hierbij is 30% nuttig. 

Slide 8 - Tekstslide

5.1 energie en omzettingen
Warmte= de energie die nodig is om de temperatuur te verhogen of een stof te laten smeten of te verdampen. 

Warmte geef je ook aan met de eenheid Joule (J). 


Slide 9 - Tekstslide

5.1 energie en omzettingen
Bij een hogere temperatuur bewegen moleculen sneller. Ze hebben dan meer bewegingsenergie. 
Om de temperatuur te verhogen moet je energie toevoeren. 

Warmte is dus niet hetzelfde als temperatuur. 
Temperatuur geven we aan met graden celsius. 

Slide 10 - Tekstslide

5.2
Verbranding

Slide 11 - Tekstslide

5.2 verbranding
Fossiele brandstoffen:
* Steenkool
*Aardolie
* Aardgas

Energiebronnen die op raken, zijn niet duurzaam. 
Fossiele brandstoffen zijn hier een voorbeeld van. 

Slide 12 - Tekstslide

5.2 verbranding
Duurzame energie is energie die niet opraakt;
denk aan:
*Zonne energie
* Wind energie

Slide 13 - Tekstslide

5.2 verbranding
Reactie schema's
Beginstoffen verdwijnen, reactieproducten ontstaan

Dus: 
Beginstof(fen) -> reactieproduct(en) 

(Pijl geeft chemische reactie aan) 



Slide 14 - Tekstslide

5.2 verbranding
Beginstof verbranding: Zuurstof!!!!!

Bijvoorbeeld: 
aardgas + zuurstof -> koolstofdioxide + water(damp) 

Slide 15 - Tekstslide

Opgave
Schrijf de volledige verbrandingsreactie op van octaan. (Benzine)

Extra uitdaging schrijf het in molecuul formules op (hoeft nu niet kloppend) Benzine = C14H29

Slide 16 - Tekstslide

5.2 verbranding 
Ontbrandingstemperatuur: De temperatuur waarbij een stof ontbrandt. 

Goede verhouding tussen brandstof en zuurstof -> Volledige verbranding. -> eindproducten (vaak) : koolstofdioxide + waterdamp 

Slechte verhouding tussen brandstof en zuurstof -> Onvolledige verbranding. -> eindproducten (vaak): Koolstofmonoxide + waterdamp

Slide 17 - Tekstslide

5.2 verbranding
Brandvoorwaarden (brandstofdriehoek) : 
1. Voldoende brandstof
2. Voldoende aanvoer van zuurstof
3. Temperatuur van de brandstof boven de ontbrandingstemperatuur.
 

Slide 18 - Tekstslide

Opgave
Welke voorwaarde van de brand driehoek word hier weggehaald? 

Slide 19 - Tekstslide

5.3
warmtetransport

Slide 20 - Tekstslide

5.3 Warmtetransport
Drie soorten warmtetransport:
1) Door stroming
2) Door straling
3) Door geleiding

Slide 21 - Tekstslide

5.3 Warmtetransport
Stroming = warmtetransport door beweging van vloeistof of gas. 
Komt door verplaatsende moleculen. 




Slide 22 - Tekstslide

5.3 Warmtetransport
Warmte straling is iets wat een object uitzendt als gevolg van de temperatuur van het object.
Twee soorten:
Zichtbaar -> Licht
Niet zichtbaar -> Infrarood straling (= warmte die je voelt) 
Hoe hoger de temperatuur van het voorwerp, hoe meer warmtestraling. 

Slide 23 - Tekstslide

5.3 Warmtetransport
Geleiding = Als warmte van de ene plaats in een vaste stof word doorgegeven aan een andere plaats. 
Eigenschappen geleiding:
  • Vindt voornamelijk plaats in vaste stoffen
  • Moleculen van de stof geven warmte door, door te trillen
  • Moleculen blijven op hun plaats. 
Geleider = Een stof dat goed geleidt. (Koper, ijzer en lood) 
Isolator = Een stof die slecht geleidt. (Rubber, glas en steen) 

Slide 24 - Tekstslide

opgave

Slide 25 - Tekstslide