1. Je maakt steeds een top 5. Op 1 staat de persoon met wie de uitspraak het meest overeenkomt. 2. De top 5 bestaat altijd uit mensen die dicht bij de uitspraak zitten.
3. Eén iemand leest steeds zijn lijstje voor. Als jouw ranking overeenkomt met de voorlezer, mag je een punt geven voor elke klasgenoot die je ook op die plek had.
4. Wie kan zijn of haar klasgenoten het beste inschatten? Die wint!