Verzekeren

Je staat op het punt om te beginnen aan de van les economie.

Voor deze oefentoets zijn 37 punten te verdienen. 
Je hebt punten nodig 20 voor een 6.0.
 
Tijdens de oefentoets mag je geen andere tabbladen geopend hebben. Ook niet voor muziek.
Je hebt alleen het scherm van de toets geopend. 

Heel veel succes met de toets. 
je hebt het nodig! 
1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 3

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Je staat op het punt om te beginnen aan de van les economie.

Voor deze oefentoets zijn 37 punten te verdienen. 
Je hebt punten nodig 20 voor een 6.0.
 
Tijdens de oefentoets mag je geen andere tabbladen geopend hebben. Ook niet voor muziek.
Je hebt alleen het scherm van de toets geopend. 

Heel veel succes met de toets. 
je hebt het nodig! 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Alle open vragen:
Bereken op papier en inleveren bij de docent
antwoord met bv 1112011,11 of 625  
ZONDER €-teken , punt en zonder %-teken
Wel met komma .

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is verzekeren?

Slide 3 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een polis?
A
Een overzicht van de kosten voor een verzekering.
B
Een bewijsstuk van de verzekering.

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wie maakt de polis?
A
De verzekeraar
B
De verzekerde

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wie betaalt de premie?
A
de verzekeraar
B
de verzekerde

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wie betaalt het eigen risico?
A
de verzekeraar
B
de verzekerde

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een ander woord voor verzekeringsmaatschappij is ...
A
verzekeraar.
B
verzekerde.

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een polis?
A
Verzekeringsbewijs
B
Iemand uit Polen
C
Verzekeraar
D
Verzekerde

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik verzeker mijn telefoon. Ik ben dan de.....
A
verzekeraar
B
verzekerde

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is geen voorbeeld van een onzeker voorval?
A
inbraak
B
ongeluk
C
vernielen
D
blikseminslag

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoort bij de volgende slide
Thomas sluit een autoverzekering af.
De premie bedraagt € 44
De poliskosten zijn € 7
Assurantiebelasting (21%) betalen.

Bereken op papier de verzekeringskosten en  antwoord invullen bv 75,71 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Thomas sluit een autoverzekering af.
De premie bedraagt € 44. De poliskosten zijn € 7.
Assurantiebelasting (21%) betalen.
Bereken de verzekeringskosten: alleen antwoord invullen bv 75,71
(berekening op papier inleveren)

Slide 13 - Open vraag

Verzekeringskosten = (premie+poliskosten)+assurantiebelasting
44 + 7 = 51 (over dit bedrag moet je de belasting nog berekenen)
(51:100)x21=10,71 assurantiebelasting
Totaal is: 51 + 10,71 = 61,71 euro
Noem drie voorbeelden die de hoogte van een autoverzekering bepaald?

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Een WA verzekering.
Welke bewering is onjuist?
A
Is niet verplicht in Nederland
B
Wettelijke aansprakelijkheidsverzekering
C
Dekt schade, toegebracht aan anderen
D
Moet een zwembad afsluiten.

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke waarde bepaalt de hoogte van de premie bij de cascoverzekering
A
Nieuwbouwwaarde
B
Nieuwwaarde
C
Cataloguswaarde
D
Herbouwwaarde

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een opstalverzekering is verstandig bij een ....
A
huurhuis.
B
koophuis.

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoort bij de volgende slide.
Welke verzekeringen zijn verplicht en welke zijn vrijwillig?

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

VERPLICHT
VRIJWILLIG
Uitvaartverzekering
Aansprakelijkheidsverzekering
Zorgverzekering
Inboedelverzekering
Autoverzekering WA
Reisverzekering

Slide 19 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een inboedelverzekering is hetzelfde als een woonhuisverzekering.
A
juist
B
onjuist

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

We hebben in Nederland de Zorgverzekeringswet.

Welke van onderstaande beweringen over de basisverzekering is ONJUIST ?
A
De basisverzekering is verplicht.
B
Bij de basisverzekering krijgt iedereen zorgtoeslag
C
Bij de basisverzekering zit een verplicht eigen risico.
D
Jongeren onder de 18 jaar zijn gratis meeverzekerd bij de ouder(s)

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke verzekering is verplicht?

A
de aanvullende zorgverzekering
B
de basisverzekering
C
een reisverzekering
D
een tandarts-verzekering

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer je een deel van de schade zelf betaalt heet dat ...
A
Verplicht risico
B
Eigen keuze
C
Eigen risico
D
Risico premie

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat wordt bedoeld met "solidariteit" bij een verzekering?
A
Iedereen moet premie betalen
B
Iedereen krijgt een schadevergoeding
C
Met premies van verzekerden worden uitkeringen betaald

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In de Bonus-Malus ladder zit je in trede 9 waarbij je 75% korting op je brutopremie van €2000,-.
Hoeveel bedraagt de nettopremie?
A
€500
B
€1000
C
€1500
D
€2500

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de formule van de onderverzekeringsbreuk
A
er is geen formule de schade wordt gewoon betaald
B
verzekerde waarde : werkelijke waarde x schade
C
werkelijke waarde : verzekerde waarde x schade
D
schade : verzekerde waarde x werkelijke waarde

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom is de premie voor een inboedelverzekering niet zo hoog?
A
De schade wordt ook gedekt door een andere verzekering
B
De inboedel is vaak niet veel waard
C
mensen nemen altijd een hoog eigen risico
D
De kans op schade is laag.

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is no-claim korting?

Slide 28 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat heeft geen invloed op de hoogte van je WA- verzekering?
A
de regio waar je woont
B
de waarde van je meubels
C
je leeftijd
D
hoogte van het eigenrisico

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer neem je een hoog eigen risico bij een zorgverzekering?
A
Wanneer je veel kinderen hebt.
B
Wanneer je verwacht veel zorg nodig te hebben.
C
Wanneer je verwacht weinig zorg nodig te hebben.
D
Wanneer je geen kinderen hebt.

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer je een schade claimt in een jaar dan zal de premie het jaar erna...
A
gelijk blijven
B
dalen
C
stijgen

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat dekt een casco verzekering?

A
diefstal
B
schade
C
diefstal en schade
D
glas

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoort bij de volgende slide
Femke verdient in 2015 € 18.000,-. Zij betaalt elke maand een zorgpremie van € 109,35. Zij krijgt 70 euro aan zorgtoeslag terug. 

Hoeveel procent van haar zorgpremie kan Femke betalen met haar zorgtoeslag? (berekening op papier)

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Femke verdient in 2015 € 18.000,-. Zij betaalt elke maand een zorgpremie van € 109,35. Zij krijgt 70 euro aan zorgtoeslag terug. Hoeveel procent van haar zorgpremie kan Femke betalen met haar zorgtoeslag? (berekening op papier)

Slide 34 - Open vraag

64%
Wat is zorgtoeslag?
A
een bedrag dat verzekeraars betalen
B
een bedrag dat de verzekernemer betaald
C
een bedrag dat je betaalt wanneer je zorg gebruikt
D
een bedrag dat de belastingdienst betaald

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bekijk de tabel.
Op welke trede sta je als
je 10 schadevrije jaren hebt?

Slide 37 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Als je bruto premie 1690,00 euro
is. En je hebt 7 schadevrije
jaren. Hoeveel Netto premie
moet je betalen?
A
425,20
B
1267,50
C
1275,50
D
422,50

Slide 39 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Op beide plaatjes zie je schades waartegen je je kunt verzekeren.
Welke schade komt het vaakst voor?
En tegen welke schade is een verzekering het meest noodzakelijk?
A
De grootste kans op schade: Plaatje 1 De meest noodzakelijke verzekering: Plaatje 1
B
De grootste kans op schade: Plaatje 1 De meest noodzakelijke verzekering: Plaatje 2
C
De grootste kans op schade: Plaatje 2 De meest noodzakelijke verzekering: Plaatje 1
D
De grootste kans op schade: Plaatje 2 De meest noodzakelijke verzekering: Plaatje 2

Slide 40 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sandra (14 jaar) plaatst haar fiets per ongeluk hardhandig tegen een winkelruit. De ruit is beschadigd. Haar ouders hebben een AVP-verzekering.

Wie betaalt de nieuwe ruit en wat is daarvoor de uitleg?
A
De verzekeraar, want Sandra valt onder de AVP van haar ouders.
B
De winkelier, want een normale winkelruit blijft heel als je er een fiets tegenaan zet.
C
Sandra’s ouders, want een kapotte ruit is niet gedekt door de AVP.
D
Sandra, want zij is aansprakelijk en niet verzekerd.

Slide 41 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoort bij volgende slide
Je sluit voor je huis een verzekering van € 540.000 af. 
Afgelopen weekend valt een boom op je huis. 
De schade is € 145.000. De herbouwwaarde is € 610.000.

Bereken hoeveel er wordt uitgekeerd op papier en geef je antwoord bv 111200,77 (zonder punt of €)

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je sluit voor je huis een verzekering van 540.000 euro af. Afgelopen weekend valt een boom op je huis. De schade is € 145.000. De herbouwwaarde is € 610.000.
Bereken hoeveel er wordt uitgekeerd op papier en geef je antwoord bv 111200,77 (zonder pount of €)

Slide 43 - Open vraag

540000 : 610000 x 145000 euro = 128360,66 euro
Hoort bij volgende slide
Je hebt je fiets in 2021 voor € 1.200 verzekerd en 2,5 jaar later word je fiets gestolen.
Lees het onderstaande stukje uit de polisvoorwaarden bij Unigarant en bereken het bedrag dat Maarten krijgt uitgekeerd.
"In het tweede jaar keert Unigarant 75% van het verzekerde bedrag uit. In het derde jaar is de uitkering 50% van het verzekerd bedrag. Het eigen risico bedraagt € 75 per gebeurtenis."
Berekening op papier inleveren en antwoord bv  625 (zonder punt of €)

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

je b=hebt je fiets in 2021 voor € 1.200 verzekerd. 2,5 jaar later word je fiets gestolen.
Lees het onderstaande stukje uit de polisvoorwaarden bij Unigarant en bereken het bedrag dat Maarten krijgt uitgekeerd.

In het tweede jaar keert Unigarant 75% van het verzekerde bedrag uit. In het derde jaar is de uitkering 50% van het verzekerd bedrag. Het eigen risico bedraagt € 75 per gebeurtenis.
Berekening op papier inleveren en je antwoord bv met 625

Slide 45 - Open vraag

50% van € 1.200 = € 600
eigen risico: € 75
uitkering: € 600 - € 75 = € 525