Les 11 §9 pvvt sterke ww


Lesplanning
* stillezen in je leesboek
* terugblik vorige lessen
* theorie §9 pvvt sterke ww
* oefeningen §9


Lesdoel

Aan het eind van de 
les kan/weet ik:
* de persoonsvorm in de verleden tijd van zwakke werkwoorden correct spellen.
* de persoonsvorm in de verleden tijd van sterke werkwoorden correct spellen.

timer
10:00
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1,3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les


Lesplanning
* stillezen in je leesboek
* terugblik vorige lessen
* theorie §9 pvvt sterke ww
* oefeningen §9


Lesdoel

Aan het eind van de 
les kan/weet ik:
* de persoonsvorm in de verleden tijd van zwakke werkwoorden correct spellen.
* de persoonsvorm in de verleden tijd van sterke werkwoorden correct spellen.

timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Vragen
Pak je laptop erbij en log in.

Slide 2 - Tekstslide

Mijn moeder ______ (horen) niets.
(pvvt)

A
hoorde
B
hoort
C
hoor
D
hoorden

Slide 3 - Quizvraag

Het succes van deze gadget ______ (verbazen) mij. (pvvt)
A
verbaasde
B
verbaasten
C
verbaaste
D
verbaazden

Slide 4 - Quizvraag

Annie ______ (verstuiken) haar enkel.
(pvvt)
A
verstuikte
B
verstuikde
C
verstuikt
D
verstuikten

Slide 5 - Quizvraag

De persoonsvorm is altijd een werkwoord.
A
waar
B
niet waar

Slide 6 - Quizvraag

Welk woord in de zin is de persoonsvorm?
Ik fiets op mijn fiets naar school.
A
fiets (1e woord)
B
fiets (2e woord)
C
Ik
D
school

Slide 7 - Quizvraag

Persoonsvorm verleden tijd
sterke werkwoorden

Pak je schrift en een pen erbij. We maken aantekeningen van de theorie.

Slide 8 - Tekstslide

Sterke werkwoorden
De sterke werkwoorden veranderen van klank als ze van tijd veranderen.

Slide 9 - Tekstslide

PVVT (sterk ww) / d of t
Hoe weet je wanneer je een -d of een -t schrijft aan het einde van het werkwoord?

  • maak het woord langer (verlengproef)
  • voorbeeld: had - hadden

Slide 10 - Tekstslide

Regels pvvt (sterk ww)
  • Schrijf het woord zo kort mogelijk.
  • Gebruik geen dubbele letters (-dd of -tt), behalve als dat nodig is voor de uitspraak.

Voorbeeld: hebben - had - hadden

Slide 11 - Tekstslide

Sterke werkwoorden

Slide 12 - Tekstslide

Laptop weer nodig

Slide 13 - Tekstslide

Sterk of zwak werkwoord?

Het vliegtuig vloog
A
sterk
B
zwak

Slide 14 - Quizvraag

Blijft de klank van
SNOEPEN
in de verleden tijd hetzelfde?
A
JA, het is een zwak werkwoord
B
NEE, het is een sterk werkwoord

Slide 15 - Quizvraag

Blijft de klank van
KOPEN
in de verleden tijd hetzelfde?
A
JA, het is een zwak werkwoord
B
NEE, het is een sterk werkwoord

Slide 16 - Quizvraag

Waar of niet waar: In de verleden tijd schrijf je een sterk werkwoord zo kort mogelijk op.
A
waar
B
niet waar

Slide 17 - Quizvraag

Schrijf de juiste wijze (vt):

Na de les (melden) zich wel tien leerlingen.

Slide 18 - Open vraag

ZELFSTANDIG WERKEN
Wat:
Maak de 3 trainingsopdrachten sterke ww
Cursus 7 - §9 PVVT sterk ww
(rechterkolom 'trainen')
Hoe:
Nieuw Nederlands online 
Je mag fluisterend overleggen.
Hulp:
Theorie uit je boek of schema werkwoordspelling
Hand omhoog = vraag stellen aan mij
Tijd:
20 minuten
Klaar:
Maak de trainingsopdrachten van de andere paragrafen van werkwoordspelling.
timer
20:00

Slide 19 - Tekstslide

Schrijf de juiste wijze (vt):
Wij (genieten) ...... van de spannende film.

Slide 20 - Open vraag

Schrijf de juiste wijze (vt):
Kim (leiden) me van het werk af.

Slide 21 - Open vraag

Huiswerk
Volgende les:

Slide 22 - Tekstslide

Welke vragen heb je nog?

Slide 23 - Open vraag

Ik kan de verleden tijd van zwakke werkwoorden correct spellen.
0 = echt (nog) niet / 10 = absoluut wel
010

Slide 24 - Poll

Hoe vind je zelf dat je gewerkt hebt?
😒🙁😐🙂😃

Slide 25 - Poll