Herhaling Anatomie

Herhaling anatomie 
Februari tot juni 2021
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
VerzorgendeMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Herhaling anatomie 
Februari tot juni 2021

Slide 1 - Tekstslide

Onderwerpen 
Cellen en huid 
Circulatiestelsel
Spijsveteringstelsel
Zintuigenstelsel
Urinewegstelsel 

Slide 2 - Tekstslide

Anatomie Leren 
Dat zal je leren - elearnings
Iqualify oefentoetsen 
Powerpoints en filmpjes in de leskaarten 

Slide 3 - Tekstslide

Het Huid 

Slide 4 - Tekstslide

Wat is de functie van de dikke darm?
A
transport voedselbrij
B
tijdelijke opslag van feces
C
indikken voedselbrij
D
alle antwoorden zijn goed

Slide 5 - Quizvraag

Benoem 4 functies van de huid

Slide 6 - Open vraag

Wat is de juiste volgorde van de opbouw van de huid?
A
Opperhuid, lederhuid en onderhuids bindweefsel
B
Lederhuid, Opperhuid en onderhuids bindweefsel
C
Onderhuidsbindweefsel Lederhuid en opperhuid
D
Alle antwoorden zijn onjuist

Slide 7 - Quizvraag

Het Hart 

Slide 8 - Tekstslide

In de afbeelding zie je het hart met enkele bloedvaten. 

Wat geeft elke letter aan? 
Aorta
Kransslagader
Longslagader
Rechterboezem

Slide 9 - Sleepvraag

Hoe stroomt het bloed rond het longcirculatie?

Slide 10 - Open vraag

Bloed uit de lichaamscirculatie (grote bloedsomloop) komt het hart binnen via ....
A
De rechter boezem
B
De rechter kamer
C
De linker boezem
D
De linker kamer

Slide 11 - Quizvraag

De longader transporteert zuurstofrijk bloed vanuit de longen naar de linker boezem
A
Deze stelling is correct
B
Deze stelling is niet correct

Slide 12 - Quizvraag

Hoe stroomt het bloed door je hart? Zet de verschillende onderdelen in de juiste volgorde.  Begin bij de rechterboezem.

rechterboezem
longen
linkerkamer
longader
Linkerboezem
longslagader
rechterkamer

Slide 13 - Sleepvraag

Het spijsverteringsstelsel 

Slide 14 - Tekstslide

Dit deel verbindt de mond met de slokdarm
Hierin wordt voedsel dat via de slokdarm uit de mond komt verder gekneed en fijn gemaakt
Dit deel is vele meters lang
Dit deel vervoert voedsel verder het spijsverteringskanaal in
Klieren in de wand vormen slijmstoffen en glijstoffen
Met dit deel kun je genieten van je eten

Keelholte

Maag

Dunne darm

Slokdarm

Dikke darm

Mondholte

Slide 15 - Sleepvraag

Wat is de functie van de maag?
A
Doden van ziektekiemen
B
Eiwitten afbreken
C
Kneden van voedsel en vermengen met maagsap
D
alle antwoorden zijn goed

Slide 16 - Quizvraag

Darmperistaltiek regelt het voedseltransport in de darmen.
In welke organen zijn er peristaltische bewegingen?
A
in de dunne darm
B
in de dikke darm
C
in de maag
D
in alle delen van het spijsveteringstelsel

Slide 17 - Quizvraag

Waar wordt insuline gevormd?
A
In de alvleesklier
B
In de lever
C
In de hersenen
D
In de maag

Slide 18 - Quizvraag

De lever zet enkelvoudige suikers om in ...
A
glucogeen
B
glucose
C
glucanon
D
glucobine

Slide 19 - Quizvraag

Urinewegstelsel 

Slide 20 - Tekstslide

De juiste volgorde van het urinewegstelsel is...
A
Nieren - Blaas - Urineleider
B
Nieren - Urineleider - Blaas
C
Urineleider - Nieren - Blaas
D
Urineleider - Blaas - Nieren

Slide 21 - Quizvraag

Wat is een functie van de nieren?
A
Regelen hoeveelheid water in het lichaam
B
Regelen hoeveelheid zouten in het lichaam
C
Regelen van de zuurgraad in het lichaam
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 22 - Quizvraag

Waar wordt het antidiuretisch hormoon geproduceerd?
A
in de bijnieren
B
in de hersenen
C
in de nieren
D
in de schildklier

Slide 23 - Quizvraag

Je nieren filteren je bloed, hoe heten de filters in de nieren?
A
Neuronen
B
Neuronitis
C
Nefronen
D
Nefrontalis

Slide 24 - Quizvraag

Het Oog 

Slide 25 - Tekstslide

Accomoderen van het oog is
A
Het verkleinen van de pupil
B
Scherp kijken mbv. lens( aanspannen/ ontspannen)

Slide 26 - Quizvraag

De gele vlek:
A
Een plek met zintuigcellen waar je het scherpst ziet
B
Regelt de hoeveelheid licht die in het oog valt
C
Stuurt impulsen naar de hersenen
D
is een lichtdoorlatende beschermlaag

Slide 27 - Quizvraag

waar wordt in het oog het licht opgevangen?
A
op het netvlies
B
op het hoornvlies
C
op de gele vlek
D
op het netvlies,op de gele vlek en het hoornvlies

Slide 28 - Quizvraag

Receptoren in het netvlies heten:
A
Lenzen en Kegeltjes
B
Staafjes en Kegeltjes
C
Het gele vlek en het netvlies
D
Het blinde vlek en Staafjes

Slide 29 - Quizvraag