bron A, B en E
1 / 24
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
mieux
A
meer
B
meeste
C
beter
Slide 2 - Quizvraag
en retard
A
te laat
B
eindelijk
C
echt
Slide 3 - Quizvraag
partager
A
aankomen
B
delen
Slide 4 - Quizvraag
parfois
A
soms
B
vaak
Slide 5 - Quizvraag
sans
A
tijdens
B
zonder
Slide 6 - Quizvraag
assez
A
eerlijk
B
nogal
Slide 7 - Quizvraag
rigoler
A
delen
B
lol hebben
Slide 8 - Quizvraag
mignon
A
schattig
B
grappig
Slide 9 - Quizvraag
maintenant
A
na
B
nu
Slide 10 - Quizvraag
en train de
A
in de trein
B
bezig met
Slide 11 - Quizvraag
ce matin
A
vanochtend
B
vandaag
Slide 12 - Quizvraag
combien
A
hoe
B
hoeveel
Slide 13 - Quizvraag
vivre
A
aankomen
B
leven
Slide 14 - Quizvraag
sous
A
onder
B
zonder
C
voor
Slide 15 - Quizvraag
de droom
A
l'ami
B
le rêve
Slide 16 - Quizvraag
de vriend
A
l'amitié
B
l'ami
Slide 17 - Quizvraag
aardig
A
sous
B
sympa
Slide 18 - Quizvraag
tijdens
A
pendant
B
parfois
Slide 19 - Quizvraag
iedereen
A
tout le monde
B
tout le temps
Slide 20 - Quizvraag
besluiten
A
décéder
B
décider
Slide 21 - Quizvraag
uitgaan met
A
sortir sans
B
sortir avec
Slide 22 - Quizvraag
verhuizen
A
déménager
B
démenager
Slide 23 - Quizvraag
alleen
verlegen
eindelijk
meer dan
eerlijk
enfin
juste
seul
plus de
timide
