SCHRIJVEN - Het artikel

Doel van deze les
Je weet hoe je een krantenartikel moet schrijven.

  • In de toetsweek schrijf je een artikel  
  • Dit is ook examenstof voor klas 4
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Doel van deze les
Je weet hoe je een krantenartikel moet schrijven.

  • In de toetsweek schrijf je een artikel  
  • Dit is ook examenstof voor klas 4

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Link

Stel je voor...
...dat je journalist van De Bildtse Post bent en je moet een artikel schijven over het filmpje van Finn.
Waar moet je dan allemaal rekening mee houden?

Slide 3 - Tekstslide

Houd rekening met...
aantal woorden (waarom?)
kop/ titel/ tussenkopjes
foto
alinea's en witregels (inleiding- kern- slot)
naam eronder
spelling
doelgroep
een mix van feiten en meningen

Slide 4 - Tekstslide

Filmpje over Finn:

  • Voor welk publiek?
  • Wat is het doel van de reportage?
(informeren, amuseren, activeren of overtuigen?)

Slide 5 - Tekstslide

De 5W en 1H-vragen

Slide 6 - Tekstslide

Het publiek/ de doelgroep
Dat is degene voor wie je de tekst schrijft, bijvoorbeeld:
  • Voor jongeren: je, jij, jou -maar gebruik geen jongerentaal!
  • Voor volwassenen: u, uw
  • Voor klussers, ICT-ers

Slide 7 - Tekstslide

Opdracht (wordt uitgedeeld)
Je bent journalist voor  een plaatselijke krant en je hebt de opdracht gekregen om een artikel te schrijven bij een foto.
----------
Eerder klaar?
mk opdr 6 - blz. 202
timer
15:00

Slide 8 - Tekstslide

Bekijken van elkaars krantenartikel

  • Maak groepjes met dezelfde foto (max 4 pers.)
  • Geef je verhaal steeds door naar links.
  • Bepaal per groepje welk artikel jullie het meeste aanspreekt.
  • Dit artikel wordt door één van de groepsleden voorgelezen.

Slide 9 - Tekstslide

Beoordeel elkaars artikel
Je krijgt een formulier

Slide 10 - Tekstslide

Interview
Vraaggesprek tussen 2  of meer personen
Je wilt iets te weten komen.
Je hebt dus altijd een DOEL

Slide 11 - Tekstslide

Wat wil je te weten komen?
Je wilt iemand zijn mening

Je wilt informatie van iemand

Slide 12 - Tekstslide

4 soorten vragen
1. OPEN vragen - begint met wie wat waarom - Je krijgt betere antwoorden
2. GESLOTEN vragen - begint met een werkwoord
 Je krijgt niet duidelijke antwoorden, want die kun je alleen met JA of NEE beantwoorden. Je kunt dan DOORVRAGEN.
3. Je kunt vragen naar een FEIT.
4. Je kunt vragen naar een MENING.

Slide 13 - Tekstslide

opdracht
Maak duo's en bedenk als WIE je geïnterviewd wilt worden (als jezelf of als een bekend persoon)
Bedenk minimaal 10 vragen om de ander te interviewen.
Zorg voor afwisseling in de vragen.
Interview elkaar om de beurt en maak aantekeningen.
Verwerk deze aantekeningen tot een artikel.

Slide 14 - Tekstslide

1. De schrijver van een ingezonden brief blijft vooral objectief.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 15 - Quizvraag

2. In de inleiding zet je de belangrijkste informatie.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 16 - Quizvraag

3. Als de schijver subjectief is, dan geeft hij vooral de mening...
A
...van zichzelf.
B
...van een ander.

Slide 17 - Quizvraag

4. Wat is "de doelgroep" bij een artikel?
A
Degene voor wie het artikel is bestemd.
B
Degene die het artikel schrijft.

Slide 18 - Quizvraag

5. Uit hoeveel alinea's bestaat een artikel minimaal?
A
vier
B
twee
C
drie

Slide 19 - Quizvraag

6. Wat zijn de 5W-vragen?
A
Wie, wat, waar , waarmee, welke
B
Wie, wat, waar , wanneer, waarom
C
Wie, wat, waar , waarmee, waarom

Slide 20 - Quizvraag