GS2_nabeschouwing 1B

GS2 Nabeschouwing
Leerdoelen:
  • ik weet wat democratie betekent
  • ik weet hoe de Atheners hun democratie organiseerden
  • ik ken de verschillen tussen de Atheense democratie en de Nederlandse democratie.
  • Ik ken de begrippen: monarchie, burgerrecht, osctracisme
  • Ik ken de personen: Solon en Kleisthenes
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijwetenschappenMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

GS2 Nabeschouwing
Leerdoelen:
  • ik weet wat democratie betekent
  • ik weet hoe de Atheners hun democratie organiseerden
  • ik ken de verschillen tussen de Atheense democratie en de Nederlandse democratie.
  • Ik ken de begrippen: monarchie, burgerrecht, osctracisme
  • Ik ken de personen: Solon en Kleisthenes

Slide 1 - Tekstslide

Hoe noem je een land met een koning?
A
democratie
B
dictatuur
C
monarchie
D
republiek

Slide 2 - Quizvraag

Wat betekent democratie?

Slide 3 - Open vraag

0

Slide 4 - Video

Hoe oud moet je in Nederland zijn om te mogen stemmen?
A
16 jaar
B
21 jaar
C
18 jaar
D
25 jaar

Slide 5 - Quizvraag

Vind jij dat jongeren onder de 18 ook mogen stemmen? Bijvoorbeeld vanaf 15 jaar? Leg uit waarom je dat wel of niet goed vind.

Slide 6 - Open vraag

Waren er in Athene ook verkiezingen net zoals in Nederland?
A
ja
B
nee

Slide 7 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen een directe en een indirecte democratie? Leg je antwoord uit.

Slide 8 - Open vraag

Waarom heeft Nederland geen directe democratie zoals in Athene? Leg je antwoord uit.

Slide 9 - Open vraag

Zou jij het ostracisme een goede manier vinden om mensen in Nederland minder machtig te maken? Leg je antwoord uit.

Slide 10 - Open vraag

Aan het begin van de zesde eeuw voor Christus ging het slecht met
Athene. De stad besloot daarom een andere richting in te slaan. De
Atheense leiders vroegen de wijze handelaar Solon om nieuwe wetten voor
het bestuur te bedenken. Solon wilde dit alleen doen als alle Atheners zich 10 jaar lang aan zijn regels hielden. Zo werd het afgesproken.
Hij kwam met revolutionaire voorstellen, die
iedereen kwaad maakten. Solon wilde de problemen namelijk niet oplossen met nog meer ongelijkheid; zijn doel was juist meer gelijkheid te bewerkstelligen. En dat was ongekend.
Wat deed Solon?
1.    Alle bestaande schulden schold hij kwijt, en wie door schuldeisers tot slaaf was gemaakt kreeg zijn vrijheid terug.
2.    Hij maakte een eind aan de standenmaatschappij, waar macht en positie werden bepaald door geboorte. Ieders positie hing voortaan alleen af van zijn bezit en niet meer van afkomst.
3.    Hij bedacht een geheel nieuw bestuursorgaan de zogeheten Raad van 400.

Slide 11 - Tekstslide

Past 'macht door je afkomst' bij een democratisch land?
A
ja
B
nee

Slide 12 - Quizvraag

Noem een reden waarom Solon zijn tijd ver vooruit was.

Slide 13 - Open vraag