AFP KNO les 1.4.1. Zintuigen

Anatomie, Fysiologie en Pathologie 

Week 19
Leerjaar 1
Periode 4
Les 1.4.1
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
Anatomie, Fysiologie en PathologieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Anatomie, Fysiologie en Pathologie 

Week 19
Leerjaar 1
Periode 4
Les 1.4.1

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programma

  • Start KNO anatomie en fysiologie
  • Werken aan opdrachten
  • Huiswerk

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

KNO en pijn
  • Les t/m week 21
  • Toets in week 22. (Let op: in deze week zijn ook de herkansingen van Hart- en vaatziekten deel 2 + bloed. Dus houd hier rekening mee qua planning) 
  • MBO leren: vrijdag 26 mei 16.00 uur moeten de volgende certificaten op MBO leren behaald zijn:
*Middenoorontsteking
*Gehoor- en visusproblemen: alleen de onderdelen inleiding, gehoor 1 en gehoor 2.
*Neusbloeding
*Pijn

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
Aan het eind van de les kan je:
  • Weet je welke taken een KNO arts heeft. 
  • Uitleggen wat een zintuig is en voorbeelden geven van zintuigen
  • Benoemen uit welke onderdelen de keel en de mond bestaat
  • De kenmerken van de anatomie van de keel en mond benoemen



Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

KNO; wat weet je al?

Slide 5 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Link

De KNO arts
Volgende week gaan we dieper in op de pathologie 
Om de pathologie te kunnen begrijpen richten we ons deze week op de anatomie en fysiologie


Zintuigen
Welke ken je?

Slide 7 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Zie voor de groepen zintuigen (indeling) de tabel op blz. 154 van medische terminologie

In het boek wordt ook nog spierzintuig genoemd

Het gezichtszintuig  en spierzintuig wordt behandeld in leerjaar 2

Anatomie keel en neus

Slide 10 - Tekstslide

Het strotteklepje sluit de luchtpijp af tijdens slikken = epiglottis

Anatomie mond en keel
  • Mondholte: Bovenkant = gehemelte en bovenkaak
  • Gehemelte:
  1. Het harde gehemelte (palatum darum): 2/3, voorste is bot en heeft een welving
  2. Het zachte gehemelte (palatum molle): achterste deel, pees- en spierweefsel. Loopt door in de huig (=uvula). Functie huig: afsluiten van neusholte bij slikken en betrokken bij spraakklanken
  • Binnenzijde mondholte is slijmvlies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Keelamandelen (tonsil / tonsillen)
  • Zijkanten zachte gehemelte = voorste en achterste gehemeltebogen (farynxbogen). Hiertussen liggen de tonsillen. > horen bij de keelholte.
  • Bestrijden van infecties; Het vangt zoveel mogelijk binnendringende ziekteverwekkers op en maakt ze onschadelijk.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De kaak
  • Hoefijzervormige randen van de mondholte
  • Boven en onderkaak met tanden
  • Afbraak van voedsel
  • Kauwspieren en halsspieren; oppervlakte van voedsel wordt vergroot > eten wordt sneller verteerd

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het gebit
  • Volwassen gebit: 32 elementen (16 in elke kaak)
  • Melkgebit t/m 6 jaar -> permanente tanden
  • Gebitselementen:
  1. Kroon: zichtbare gedeelte
  2. Hals: bedekt met tandvlees
  3. Wortel: hiermee zit element vast in de kaak
  • Gemaakt van dentine en bedekt met tandglazuur = hard, geeft bescherming
  • Door zuren kan het glazuur kapot gaan -> gaatjes
  • Binnenin de tand zenuwen en bloedvaten tot in het wortelkanaal

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Speekselklieren
  • Produceren speeksel
  • Noodzakelijk voor kauwen van voedsel
  • 3 soorten klieren, van elk soort zijn er 2
  1. Oorspeekselklier (glandula parotis)
  2. Ondertongspeekselklier (glandula sublingualis)
  3. Onderkaakspeekselklier (glandula submandibularis)

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Speeksel
  • Slijmerig en waterig
  • Functies:
  1. Slikken gaat makkelijker
  2. Bewegen van tong en lippen gaat makkelijker
  3. Bevat enzym amylase > vertering van suikers
  4. Beschermt tegen bacteriën
  5. Werkt neutraliserend op maagzuur
  • Reflexmatig en onbewust door het zenuwstelsel 

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De tong
  • Spierweefsel
  • Bevestigd aan het tongbeen en tongriem
  • Functies:
  1. Proeven > smaakpapillen (Umani is hartigheid) 
  2. Kauwen en slikken
  3. Duidelijk spreken
  4. Mondhygiëne

Slide 19 - Tekstslide

De tong duwt continu slijm tussen je tanden, dit is goed voor je mondhygiëne

Wat je proeft is een mengeling van alle smaakpapillen, de geur en hoe het voedsel in je mond voelt. 
Het slikreflex
  • Strotklepje (epiglottis) sluit de luchtpijp (trachea) af, voorkomt verslikken
  • Huig wordt omhoog getrokken, sluit de neusholte (Cavum nasi) af
  •  Het slikproces: veelal niet beïnvloedbaar > reflex

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht
  • Ga naar Cumlaude en maak de opdracht KNO in week 19

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk
  1. Leren van de Lessonup
  2. (af) maken opdrachten KNO zie Cumlaude week 19 + meenemen
  3. Starten met MBO leren
  4. Boek Medische terminologie anatomie en fysiologie mee
  5. Oordopjes mee

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies