4.1 Zoutformules en namen

H4.1 : Zoutformules en namen
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

H4.1 : Zoutformules en namen

Slide 1 - Tekstslide

4.1 leerdoelen
Voorkennis
• aan de formule van een stof herkennen of het een zout, metaal of moleculaire stof is.
• de algemene eigenschappen en microstructuur van moleculaire stoffen, metalen en zouten. 
• berekeningen uitvoeren aan chemische reacties, mbv molverhoudingen. 

4.1 formules en naamgeving van zouten 
4.1.1 de systematische namen en verhoudingsformules van zouten geven en gebruiken.

Slide 2 - Tekstslide

Herhaling:
Wat betekent de octetregel?

Slide 3 - Open vraag

Vorming van ionen
  • Na heeft 1 valentie-elektron
  • zal er dus 1 weg willen doen vanwege octetregel 
  • Wordt zelf dan een Na+-ion
  • Cl heeft 7 valentie-elektronen.
  • zal er dus nog 1 weg willen doen vanwege octetregel.
  • Wordt zelf dan een Cl--ion

Slide 4 - Tekstslide

Vorming van een zout
  • Ionen die ontstaan trekken elkaar sterk aan: ionbinding
  • Ionen zitten in een ionrooster w

Slide 5 - Tekstslide

Vorming van een zout
  • Een zout bestaat uit een positief en een negatief ion
  • Zouten bestaan uit een metaal & een niet-metaal
  • 1 uitzondering:
    ammonium-ion = NH4+-ion

Slide 6 - Tekstslide

Welk atoom zal een positief ion vormen en welk ion een negatief ion?
A
metaal =>negatief ion niet-metaal => positief ion
B
metaal => positief ion niet-metaal => negatief ion
C
Ze kunnen allebei positieve en negatieve ionen vormen
D
Dat kan je niet zeggen

Slide 7 - Quizvraag

Enkelvoudige ionen
  • Ionen die bestaan uit 1 atoomsoort
  • Bestaan atoomsoorten met verschillende ionladingen
  • Aangeven met Romeinse cijfers ALS een ion meerdere ladingen KAN hebben: ijzer(II)ion of ijzer(III)ion (zie Binas T99) 
  • De namen van deze ionen moet je beide kanten op leren!


Slide 8 - Tekstslide

Enkelvoudige ionen
  • Negatieve ionen eindigen op -ide
  • De namen van deze ionen moet je beide kanten op leren!

Slide 9 - Tekstslide

Samengestelde ionen
  • Ionen die uit twee of meer verschillende atoomsoorten bestaan.
  • De namen van deze ionen moet je beide kanten op leren!
    (Binas T66B)

Slide 10 - Tekstslide

Naamgeving van een zout
  • Systematische naam: naam van het positieve ion + naam van het negatieve ion.
  • Let daarbij op eventuele Romeinse cijfers
  • Triviale namen van zouten: Binas tabel 66A

Slide 11 - Tekstslide

Wat is de systematische naam van
?
Al2O3

Slide 12 - Open vraag

Wat is de systematische naam van
?
FeCl3

Slide 13 - Open vraag

  1. Schrijf de naam van het zout op.
  2. Schrijf de ionen met ladingen in symbolen.
  3. Bereken de verhouding van de ladingen, zodat het samen 0 is.
  4. Schrijf de verhoudingsformule op
  5. Schrijf de zoutformule op zonder ladingen en met de fase. 
Hoe stel je een zoutformule op?

Slide 14 - Tekstslide

Voorbeeld 1
Wat is de zoutformule van magnesiumchloride?



  1. Schrijf de naam van het zout op.
  2. Schrijf de ionen met ladingen in symbolen.
  3. Bereken de verhouding van de ladingen, zodat het samen 0 is.
  4. Schrijf de verhoudingsformule op
  5. Schrijf de zoutformule op zonder ladingen en met de fase. 

Slide 15 - Tekstslide

Voorbeeld 1
Wat is de zoutformule van magneschloride?
  1. Magnesiumchloride
  2. Mg2+              Cl-

  3. 2 plus en 1 min dus verhouding: 1x Mg2+ en 2x Cl-
  4. (Mg+2)(Cl-)2
  5. MgCl2 (index 1 schrijven we niet op)


Slide 16 - Tekstslide

Wat is de zoutformule van ijzer(III)oxide?

Voorbeeld 2

Slide 17 - Tekstslide

1. ijzer(III)oxide
2. 
3.    2     :     3
4. 
5. 
Voorbeeld 2
Fe3+
O2
(Fe3+)2(O2)3
Fe2O3(s)

Slide 18 - Tekstslide

Geef de juiste verhoudingsformule (zoutformule)
Ben je klaar, geef ook de systematische naam van de zouten met een sterretje

Cl-
O2-
OH-
SO42-
Ca2+
*
K+
*
Fe2+
*
Fe3+
*

Slide 19 - Tekstslide

Geef de juiste verhoudingsformule (zoutformule)
Cl-
O2-
OH-
SO42-
Ca2+
CaCl2
CaO
Ca(OH)2
CaSO4
K+
KCl
K2O
KOH
K2SO4
Fe2+
FeCl2
FeO
Fe(OH)2
FeSO4
Fe3+
FeCl3
Fe2O3
Fe(OH)3
Fe2(SO4)3

Slide 20 - Tekstslide

Hoeveel goede verhoudingsformules heb jij opschreven?
1-3
4-6
7-9
10-12

Slide 21 - Poll

herhalen namen, formules en oplosbaarheid
geef de formule



geef de naam



Slide 22 - Tekstslide

Je kunt nu:
  • Uitleggen hoe een zout wordt gevormd uit een metaal- en een niet-metaal ion 
  • Uitleggen hoe een ionbinding tot stand komt en hoe een inrooster eruitziet
  • De naam en formule geven van een aantal veelvoorkomende enkelvoudige en  samengestelde ionen
  • De verhoudingsformule opstellen van een zout en de naam van het zout afleiden uit de verhoudingsformule

Slide 23 - Tekstslide