4.1 Zoutformules en namen

H4.1 : Zoutformules en namen
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

H4.1 : Zoutformules en namen

Slide 1 - Tekstslide

4.1 leerdoelen
Voorkennis
• aan de formule van een stof herkennen of het een zout, metaal of moleculaire stof is.
• de algemene eigenschappen en microstructuur van moleculaire stoffen, metalen en zouten. 
• berekeningen uitvoeren aan chemische reacties, mbv molverhoudingen. 

4.1 formules en naamgeving van zouten 
4.1.1 de systematische namen en verhoudingsformules
         van zouten geven en gebruiken.

Slide 2 - Tekstslide

Herhaling:
Wat betekent de octetregel?

Slide 3 - Open vraag

Vorming van ionen
  • Na heeft 1 valentie-elektron
  • zal er dus 1 weg willen doen vanwege octetregel 
  • Wordt zelf dan een Na+-ion
  • Cl heeft 7 valentie-elektronen.
  • zal er dus nog 1 weg willen doen vanwege octetregel.
  • Wordt zelf dan een Cl--ion

Slide 4 - Tekstslide

Vorming van een zout
  • Ionen die ontstaan trekken elkaar sterk aan: ionbinding
    (par 2.4)
  • Ionen zitten in een ionrooster (par 2.4)

Slide 5 - Tekstslide

Vorming van een zout
  • Een zout bestaat uit een positief en een negatief ion
  • Zouten bestaan uit een metaal & een niet-metaal
  • 1 uitzondering:
    ammonium-ion = NH4+-ion

Slide 6 - Tekstslide

Welk atoom zal een positief ion vormen en welk ion een negatief ion?
A
metaal =>negatief ion niet-metaal => positief ion
B
metaal => positief ion niet-metaal => negatief ion
C
Ze kunnen allebei positieve en negatieve ionen vormen
D
Dat kan je niet zeggen

Slide 7 - Quizvraag

Enkelvoudige ionen
  • Ionen die bestaan uit 1 atoomsoort
  • Bestaan atoomsoorten met verschillende ionladingen
  • Aangeven met Romeinse cijfers ALS een ion meerdere ladingen KAN hebben: ijzer(II)ion of ijzer(III)ion (zie Binas T99) 
  • Leer de namen van deze ionen beide kanten op; dat scheelt je tijd bij de opgaven van het boek en de toetsen!


Slide 8 - Tekstslide

Enkelvoudige ionen
  • Negatieve ionen eindigen op -ide
  • Leer de namen van deze ionen beide kanten op; dat scheelt je tijd bij de opgaven van het boek en de toetsen!

Slide 9 - Tekstslide

Samengestelde ionen
  • Ionen die uit twee of meer verschillende atoomsoorten bestaan.
  • Leer de namen van deze ionen beide kanten op; dat scheelt je tijd bij de opgaven van het boek en de toetsen!
    (Binas T66B)

Slide 10 - Tekstslide

  1. Schrijf de naam van het zout op.
  2. Schrijf de ionen met ladingen in symbolen.
  3. Bereken de verhouding van de ladingen, zodat de totale netto lading samen 0 is.
  4. Schrijf de verhoudingsformule op
  5. Schrijf de zoutformule van het vaste zout op zonder ladingen en met de fase. 
Hoe stel je een zoutformule op?

Slide 11 - Tekstslide

herhalen namen, formules en oplosbaarheid
geef de formule



geef de naam



Slide 12 - Tekstslide

Voorbeeld 1
Wat is de zoutformule van magnesiumdichloride (oude naam = magnesiumchloride)?



  1. Schrijf de naam van het zout op.
  2. Schrijf de ionen met ladingen in symbolen.
  3. Bereken de verhouding van de ladingen, zodat het samen 0 is.
  4. Schrijf de verhoudingsformule op
  5. Schrijf de zoutformule op zonder ladingen en met de fase. 

Slide 13 - Tekstslide

Voorbeeld 1
Wat is de zoutformule van magnesiumdichloride?
  1. Magnesiumdichloride
  2. Mg2+              Cl-

  3. 2 plus en 1 min dus verhouding: 1x Mg2+ en 2x Cl-
  4. (Mg+2)(Cl-)2
  5. MgCl2 (index 1 schrijven we niet op)


Slide 14 - Tekstslide

Wat is de zoutformule van di-ijzertrioxide
NB: oude naam = ijzer(III)oxide?

Voorbeeld 2

Slide 15 - Tekstslide

1. di-ijzer(3+)trioxide NB: oude naam =  ijzer(III)oxide
2. 
3.    2     :     3
4. 
5. 
Voorbeeld 2
Fe3+
O2
(Fe3+)2(O2)3
Fe2O3(s)

Slide 16 - Tekstslide

Naamgeving van een zout
  • Systematische naam: naam van het positieve ion + naam van het negatieve ion.
  • Let daarbij (in de oude naamgeving) op Romeinse cijfers als die nodig mogen zijn
  • Triviale namen van zouten: Binas tabel 66A

Slide 17 - Tekstslide

Geef de juiste verhoudingsformule (zoutformule)
Ben je klaar, geef ook de systematische naam van de zouten met een sterretje

Cl-
O2-
OH-
SO42-
Ca2+
*
K+
*
Fe2+
*
Fe3+
*

Slide 18 - Tekstslide

Geef de juiste verhoudingsformule (zoutformule)
Cl-
O2-
OH-
SO42-
Ca2+
CaCl2
CaO
Ca(OH)2
CaSO4
K+
KCl
K2O
KOH
K2SO4
Fe2+
FeCl2
FeO
Fe(OH)2
FeSO4
Fe3+
FeCl3
Fe2O3
Fe(OH)3
Fe2(SO4)3

Slide 19 - Tekstslide

Hoeveel goede verhoudingsformules heb jij opschreven?
1-3
4-6
7-9
10-12

Slide 20 - Poll

Wat is de systematische naam van
?
FeCl3

Slide 21 - Open vraag

Wat is de systematische naam van
?
Al2O3

Slide 22 - Open vraag

Wat is de systematische naam van
?
Fe(OH)3

Slide 23 - Open vraag

Wat is de systematische naam van
?
Fe(OH)2(NO3)

Slide 24 - Open vraag

Je kunt nu:
  • Uitleggen hoe een zout wordt gevormd uit een metaal- en een niet-metaal ion 
  • Uitleggen hoe een ionbinding tot stand komt en hoe een inrooster eruitziet
  • De naam en formule geven van een aantal veelvoorkomende enkelvoudige en  samengestelde ionen
  • De verhoudingsformule opstellen van een zout en de naam van het zout afleiden uit de verhoudingsformule

Slide 25 - Tekstslide