Oefentoets Hoofdstuk 7

• Economie
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

Oefentoets Hoofdstuk 7

Nederland heeft een open economie. Dat wil zeggen dat Nederland:

1. Meer exporteert dan importeert
2. Meer importeert dan exporteert
3. Veel importeert en exporteert
4. Weinig importeert en exporteert

Wat is een voordeel aan de Europese Unie?

Wat is een nadeel aan de Europese Unie?

Mensen verdienen weinig

Mensen kunnen niet lezen/schrijven

Kinderen kunnen niet naar school

Mensen moeten ongeschoold werk doen

Leg uit wat het verschil is tussen uitvoer en wederuitvoer

In een welvarend land:

1. Verdiend iedereen veel geld
2. Is iedereen gelukkig
3. Beide antwoorden zijn goed
4. Beide antwoorden zijn niet goed

Wat vind jij belangrijk aan welvaart?

Noodhulp is:

1. Hulp op lange termijn
2. Hulp op korte termijn

Welk antwoord is onjuist?

1. In de Eurozone kan je met de Euro betalen
2. Alle landen in Europa zijn lid van de EU
3. Vrijhandel maakt handelen makkelijker
4. Invoerrechten maken handelen moeilijker

Benoem 3 kenmerken van ontwikkelingslanden?

Het nationaal inkomen van Frankrijk is hoger dan België. Leg uit dat dit niet per se betekent dat Belgen meer welvaart hebben.

De landen van de EU nemen maatregelen om de bedrijven in de EU te beschermen tegen _________ vanuit landen buiten de EU. Dit noem je _________. Zo laat de EU bij invoer uit andere landen aan de grens ________ betalen, waardoor deze producten _________ worden. Dit maakt het voor consumenten _________ om producten uit de EU te kopen. 

Concurrentie

Duurder

Goedkoper

Protectie

Invoerrechten

Spanje heeft een nationaal inkomen van €1.500 miljard. Het land heeft 47 miljoen inwoners. Bereken het inkomen per hoofd van de bevolking.

Noem 3 landen die de euro gebruiken behalve Nederland

Noem 2 landen uit Europa die de euro niet gebruiken

Laura uit Zweden koopt voor €5 een broodje in Nederland. Eén euro is op dat moment 11,30 kronen waard. Hoeveel Zweedse kronen kost het broodje?

Hans koopt voor $18 een nieuwe broek in Amerika. Eén euro is $1,20 waard. Hoeveel euro heeft hij betaald?

Hoeveel vertrouwen heb je in de toets?

-1100

Hier wil ik volgende les verder mee oefenen

Begrippen

Rekenen met inkomen per hoofd

Rekenen met de wisselkoers