Spiderman: If / When & herhaling Past Simple/Continuous

1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

if or when ?

Slide 2 - Tekstslide

If or When
Connecting parts of sentences: if / when


Met if en when kun je delen van zinnen met elkaar verbinden

Slide 3 - Tekstslide

Using 'if'
Je gebruikt if (‘als’) om iets te vertellen waarvan
je niet zeker weet dat het gaat gebeuren.
 She would win this prize, if she knew the answer.

 If uncle Ben knew I was Spider-Man, he would be worried.


Slide 4 - Tekstslide

Using 'when'
Je gebruikt when (‘als/wanner’ of 'toen') om
over iets te praten dat zeker gaat gebeuren.
 I had played that game when I stayed at your uncle's place.

 When Peter wears his suit, he feels powerful.

Slide 5 - Tekstslide

(If / When) it rains tomorrow, we can't have a picnic.
A
If
B
When

Slide 6 - Quizvraag

My parents will buy me a car (if / when) I turn eighteen. They promised!
A
if
B
when

Slide 7 - Quizvraag

I'm going to London. I'll phone you (if/when) I get back.
A
if
B
when

Slide 8 - Quizvraag

(If / When) I win the lottery, I will buy a boat.
A
If
B
When

Slide 9 - Quizvraag

(If / When) you're coming for dinner, I have to order an extra pizza. So let me know, okay?
A
If
B
When

Slide 10 - Quizvraag

I am going to be so happy (if / when) I see him coming through that door!

A
if
B
when

Slide 11 - Quizvraag

You'll understand what I mean ___ you're older
A
if
B
when

Slide 12 - Quizvraag

check:
Wanneer gebruik je 'when'?
A
als je niet zeker weet of iets gaat gebeuren
B
als je zeker weet dat iets gaat gebeuren

Slide 13 - Quizvraag

Check:
Wanneer gebruik je 'if'?
A
als je niet zeker weet of iets gaat gebeuren
B
als je zeker weet dat iets gaat gebeuren

Slide 14 - Quizvraag

Herhaling: past simple

Slide 15 - Tekstslide

You _______
(arrive) in England last week

Slide 16 - Open vraag

The children ______
(carry) the books to the classroom.

Slide 17 - Open vraag

Peter ______ (fight) Flash in the school corridor.

Slide 18 - Open vraag

Herhaling: past continuous

Slide 19 - Tekstslide

The mobile ________ (to ring) when she called

Slide 20 - Open vraag

They _______ (visit) a museum when they were in London.

Slide 21 - Open vraag

Herhaling:

past continuous vs past simple

Slide 22 - Tekstslide

I _______
(sit) in a cafe when you ______
(call) .
A
was sitting / called
B
sat / were calling

Slide 23 - Quizvraag


The postman ________(arrive) while I
_______(clean) the house
A
was arriving / cleaned
B
arrived / was cleaning

Slide 24 - Quizvraag

Slide 25 - Tekstslide