8.3 Kopen of huren?

• Economie
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Hoofdstuk 8. Financiële zelfredzaamheid

Planning voor vandaag

• Wat weten we nog?
• Leerdoelen
• Huiswerk bespreken
• 8.4 Wonen: huren of kopen?

Noem de verschillen tussen trouwen in gemeenschap van goederen en huwelijkse voorwaarde met partnerschapsvoorwaarden.

Noem drie dingen die je moet regelen als je 18 word.

Verklaar in je eigen worden wat risico aversie is.

Geef voorbeelden van een collectieve- en particulieren verzekering

Benoem de voorzorgsmaatregelen die een verzekeraar tegen slechte risico's kan nemen.

Leerdoelen

• Aan het einde van de les kan ik de voor en nadelen van kopen en huren benoemen.
• Aan het einde van de les kan ik benoemen welke rechte en plichten je hebt tegen over de belastingdienst als je koopt of huurt

Noem twee onzekerheden 1 voor kopen en 1 voor huren.

8.4 Wonen: huren of kopen?

Het kopen van een huis heeft langdurige en verstrekkende gevolgen. 

• Hypothecaire lening
• Onroerende goederen
• Onderpand
• Rente aftrekbaar op inkomstenbelasting
• Vermogen opbouwen

8.4 Wonen: huren of kopen?

Een woning huren

• Huur betalen
• Huurverhoging
• Verhoging servicekosten
• Huurtoeslag

8.5 Erven

• Erfenis, alle bezittingen en schulden die een overledene nalaat.
• Testament
• Erfrecht
• Erfgenamen
• Wettelijke verdeling
• Vruchtgebruik (overgebleven partner mag in huis blijven wonen) 

8.5 Erven

• Erfbelasting
• Vrijstelling

Kopen

Huren

Je spaart voor je oude dag

Je hebt hogere onderhoudskosten

Je hebt een opstalverzekering

Je ondervindt geen nadeel bij een prijsdaling van de woning

Je loopt een daling van de hypotheekrente mis

Je ben flexibel als je wil verhuizen.

Zelfstandig aan het werk

Maken opdrachten: 

Basis en intensief: 8.14, 8.15, 8.17 t/m 8.19
Plus: 8.14, 8.15