In deze les zitten 53 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 120 min
Onderdelen in deze les
Welkom in de les
Vandaag:
Terugblik
Zwaartepunt mannetje
Oefen opgave
Afsluiten les
H7 - Krachten
Slide 1 - Tekstslide
Huiswerk gemaakt?
Als je niet bent ingelogd kom je nu je huiswerk laten zien!
Slide 2 - Tekstslide
Nakijken §7.5
timer
7:00
Slide 3 - Tekstslide
Vragen §7.5
Slide 4 - Tekstslide
Terugblik
Slide 5 - Tekstslide
Opgave 60
Slide 6 - Tekstslide
Opgave 62
Slide 7 - Tekstslide
Opgave 63
Slide 8 - Tekstslide
Opgave 64a & b
Slide 9 - Tekstslide
Opgave 65
Slide 10 - Tekstslide
Opgave 66
Maak opgave 66 bladzijde 226
timer
10:00
Slide 11 - Tekstslide
Opgave 66
Slide 12 - Tekstslide
Vragen H7
Slide 13 - Tekstslide
Practicum 3
Zwaartepunt bepalen - blz. 252
timer
15:00
Slide 14 - Tekstslide
Even oefenen!
Maak de volgende Gemengde opgaven:
73, 75
Slide 15 - Tekstslide
Even oefenen! - 73
Slide 16 - Tekstslide
Even oefenen! - 73
Slide 17 - Tekstslide
Even oefenen! - 73
Slide 18 - Tekstslide
Even oefenen! - 73
Slide 19 - Tekstslide
Even oefenen! - 75
Slide 20 - Tekstslide
Wat weet je al???
Slide 21 - Tekstslide
Welke krachten werken er?
Slide 22 - Open vraag
Noem de 3 gevolgen van een kracht.
Slide 23 - Woordweb
Van welke kracht zie je hier het gevolg?
A
Veerkracht
B
Spierkracht
C
Zwaartekracht
D
Wrijvingskracht
Slide 24 - Quizvraag
Hoe weet je of er een kracht werkt?
A
verandering van vorm
B
verandering van beweging
C
verandering van richting
D
alle drie zijn goed
Slide 25 - Quizvraag
In welke figuur is Fz goed getekend?
A
A
B
B
C
C
D
D
Slide 26 - Quizvraag
Jan is aan het fietsen met een spierkracht van 360 N. De luchtweerstand is 330 N Wat gebeurt er met zijn snelheid?
A
Die is constant
B
Die wordt kleiner
C
Die wordt groter
D
Kun je niet zeggen
Slide 27 - Quizvraag
De eenheid van gewicht is?
A
meter
B
F
C
Newton
D
power
Slide 28 - Quizvraag
Als de somkracht gelijk is aan alle tegenwerkende krachten samen, dan is de beweging?
A
Versneld
B
Vertraagd
C
Constant
Slide 29 - Quizvraag
Wat gebeurt er met de wielrenner als deze stopt met trappen?
A
dan staat de fiets ineens stil
B
dan wordt de snelheid langzaam kleiner
C
dan gaat de fiets met dezelfde snelheid verder
D
dan gaat de fiets achteruit
Slide 30 - Quizvraag
Wat hoort bij elkaar?
Fiets
Katapult
Knijprem
Zeilboot
Parachute
Spierkracht
Veerkracht
Windkracht
Wrijvingskracht
Zwaartekracht
Slide 31 - Sleepvraag
Welke krachten geven WEERSTAND als je fietst?
A
rolweerstand
B
zwaartekracht
C
luchtweerstand
D
spierkracht
Slide 32 - Quizvraag
Als de somkracht kleiner is dan alle tegenwerkende krachten samen, dan is de beweging?
A
Versneld
B
Vertraagd
C
Constant
Slide 33 - Quizvraag
Welke kracht zorgt ervoor dat de parachutist naar beneden gaat?
A
zwaartekracht
B
windkracht
C
luchtweerstand
D
opwaartse kracht
Slide 34 - Quizvraag
De volgende begrippen hebben te maken met krachten. Wat past bij elkaar? Sleep de correcte betekenis naar de begrippen.
meetinstrument
symbool eenheid
symbool grootheid
eenheid
grootheid
F
kracht
N
Newton
Veerunster
Slide 35 - Sleepvraag
Het gewicht van een steen is 32 N. Wat is de zwaartekracht van de steen.
A
313,92 kg
B
3,26 kg
C
3,2 N
D
32 N
Slide 36 - Quizvraag
Voor welke veer heb je meer kracht nodig om hem 1 cm uit te rekken?
A
Een veer met een veerconstante van 1 N/cm
B
Een veer met een veerconstante van 8 N/cm
C
Dat kun je met deze info niet weten
Slide 37 - Quizvraag
Voor welke veer heb je meer kracht nodig om hem 1 cm uit te rekken?
A
Een veer met een veerconstante van 3 N/cm
B
Een veer met een veerconstante van 5 N/m
C
Dat kun je met deze info niet weten
Slide 38 - Quizvraag
Welke veer is stugger?
A
Een veer met een veerconstante van 1 N/cm
B
Een veer met een veerconstante van 8 N/cm
Slide 39 - Quizvraag
Bij een recht evenredig verband bij een veer, wordt bij een twee keer zo kleine kracht de uitrekking van de veer:
A
twee keer groter
B
twee keer kleiner
C
even groot
D
vier keer zo groot
Slide 40 - Quizvraag
In welk diagram is er sprake van Recht evenredig verband
A
A
B
B
C
C
D
D
Slide 41 - Quizvraag
Een uitgerekte veer heeft een lengte van 23 cm. Er hangt een massa aan van 75 gram, de veer heeft zonder massa een lengte van 11 cm. Hoe groot is de uitrekking u ?
A
3 cm
B
12 cm
C
15 cm
D
50 cm
Slide 42 - Quizvraag
Wat is de veerconstante van de veer uit deze afbeelding
A
0,5 N/m
B
2 N/m
C
0,5 N/cm
D
2 N/cm
Slide 43 - Quizvraag
Drie identieke massaloze veren zijn met een massaloze staaf aan elkaar verbonden zoals in de figuur hiernaast te zien is. Aan de onderste veer wordt een gewicht van 60 N gehangen. Elke veer heeft een veerconstante van 10 N/cm. Hoe groot is de totale uitrekking?
A
2 cm
B
9 cm
C
12 cm
D
18 cm
Slide 44 - Quizvraag
Als de somkracht groter is dan alle tegenwerkende krachten samen, dan is de beweging?
A
Versneld
B
Vertraagd
C
Constant
Slide 45 - Quizvraag
Peter staat voor het stoplicht te wachten tot hij verder mag rijden. Zijn snelheid is nu...
A
aan het vertragen
B
aan het versnellen
C
constant
D
Kun je niet weten
Slide 46 - Quizvraag
'Toetsvragen maken'
Bedenk in 3 vragen voor de toets en schrijf deze op een blaadje. Maak de ene vraag relatief eenvoudig en de ander wat moeilijker. Geef aan hoeveel punten er voor de vragen te behalen zijn. Geef Schrijf netjes. Gebruik je boek hierbij.
Schrijf op en ander blaadje het nakijkvoorschrift van de vragen. Schrijf het antwoord op en beschrijf hoe de vraag moet worden nagekeken. Waar moet het antwoord aan voldoen. Wanneer krijg je alle punten en wanneer maar een deel.
Er komen twee goede vragen in de uiteindelijke toets terug.
timer
12:00
Slide 47 - Tekstslide
'Toetsvragen maken'
Nu gaan we elkaars toetsvragen maken. Je gaat de toetsvragen van een andere iemand beantwoorden op een apart blaadje.
timer
10:00
Slide 48 - Tekstslide
'Toetsvragen maken'
We nemen twee minuten om het na te kijken. Gebruik daarvoor het nakijkvoorschrift. Kijk het antwoord na met een andere kleur pen of potlood. Zet het behaalde aantal punten op het blaadje.
Geef na het nakijken de antwoorden terug. Kijk of je de vragen goed hebt beantwoord en hoeveel punten jullie hebben behaald.
Lever alle toetsvragen en nakijkvoorschriften in.
timer
2:00
Slide 49 - Tekstslide
Escape room
Slide 50 - Tekstslide
Toets bespreken H6
Slide 51 - Tekstslide
Voorbereiden op een Toets!
Lees de tekst van de paragraaf door;
Maak een lijst van de signaalwoorden (blauw gedrukte woorden) met de betekenis;
Lees 'Samengevat'. Snap je het? Prima, zo niet lees de tekst (of een gedeelte) nog eens door en pak je lijst met signaalwoorden erbij totdat je alles begrijpt.
Maak nog wat opgaven, misschien ook uit de groene - of blauwe route;
Lees 'Je kunt nu'. Kun je dat? Prima, zo niet maak nog wat opgaven totdat je alles met ja kunt beantwoorden;