1.2 tekeningen

1.2 tekeningen
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

1.2 tekeningen

Slide 1 - Tekstslide

Wat is een organisme?

Slide 2 - Open vraag

Programma:
Herhalen basisstof 1,
Uitleg 1.2: tekeningen (en doorsnedes)
Aan de slag!

Slide 3 - Tekstslide

Noem vier levenskenmerken.

Slide 4 - Open vraag

De 7 levenskenmerken

Slide 5 - Tekstslide

Rechts zie je een foto van stuifmeel. Stuifmeel zijn de mannelijke geslachtscellen van een plant. Is dit levend, dood of levenloos?
A
Levend
B
Dood
C
Levenloos

Slide 6 - Quizvraag

Leerdoelen:
  • Je kent het verschil tussen een natuurgetrouwe en een schematische tekening.
  • Je kent het onderscheid tussen een buitenaanzicht, een lengtedoorsnede en een dwarsdoorsnede.
  • Je kunt tekeningen maken volgens de tekenregels.

Slide 7 - Tekstslide

Natuurgetrouw en schematisch tekenen
Wat valt je op?

Slide 8 - Tekstslide

Biologisch tekenen

Slide 9 - Tekstslide

schematische tekening van appelbloesem
voorbeeld van een schematische tekening

Slide 10 - Tekstslide

Aanzicht en doorsnede

Slide 11 - Tekstslide

Aanzicht en doorsnede
In de afbeelding staat dat het schematisch is. Klopt dit? Waarom wel/niet?

Slide 12 - Tekstslide

Tekenregels
Ook om te tekenen zijn er regels!
- Je gebruikt een scherp HB potlood, gum en liniaal.
Geen stiften, pennen of scheve lijnen. Ook niet 
schetsen!

- Je benoemt de onderdelen met een rechte lijn.

- Je tekent groot! Gebruik de ruimte op je blad.

- Je schrijft onder de tekening wat de details zijn;
Dus > Wat heb je getekent, hoe heb je het getekend?


Slide 13 - Tekstslide

Tekenregels
Ook om te tekenen zijn er regels!

- Je gebruikt een scherp HB potlood, gum en liniaal.
Geen stiften, pennen of scheve lijnen.

- Je benoemt de onderdelen met een rechte lijn!

- Je schrijft onder de tekening wat de details zijn;
Dus > Wat heb je getekent, hoe heb je het getekend?

- Je tekent groot! Gebruik de ruimte op je blad.


Slide 14 - Tekstslide

Aanzicht en doorsnede
In de afbeelding staat dat het schematisch is. Klopt dit? Waarom wel/niet?

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Tekenregels
Ook om te tekenen zijn er regels!

- Je gebruikt een scherp HB potlood, gum en liniaal.
Geen stiften, pennen of scheve lijnen.

- Je benoemt de onderdelen met een rechte lijn!

- Je tekent groot! Gebruik de ruimte op je blad.

- Je schrijft onder de tekening wat de details zijn;
Dus > Wat heb je getekent, hoe heb je het getekend?


Slide 17 - Tekstslide

Tekenregels
Ook om te tekenen zijn er regels!

- Je gebruikt een scherp HB potlood, gum en liniaal.
Geen stiften, pennen of scheve lijnen.

- Je benoemt de onderdelen met een rechte lijn!

- Je tekent groot! Gebruik de ruimte op je blad.

- Je schrijft onder de tekening wat de details zijn;
Dus > Wat heb je getekent, hoe heb je het getekend?




Slide 18 - Tekstslide

Biologisch tekenen

Slide 19 - Tekstslide

Aan de slag!
Aan de slag!
Pak je boek er bij: 
Begin met lezen bij bladzijde 20.
Maak opdracht 1.2.3.4



Slide 20 - Tekstslide

Is de afbeelding hiernaast natuurgetrouw of schematisch?
A
Natuurgetrouw
B
Schematisch

Slide 21 - Quizvraag

Bij een natuurgetrouwe tekening
A
zie je een een tekening die snel klaar is
B
zie je alleen de belangrijkste kenmerken
C
is alles naar werkelijkheid getekend
D
zie je een eenvoudige tekening

Slide 22 - Quizvraag

Natuurgetrouwe of schematische tekening van een vlinder?
A
natuurgetrouw
B
Schematisch

Slide 23 - Quizvraag

Is deze tekening Schematisch of Natuurgetrouw?
A
Natuurgetrouw
B
Schematisch

Slide 24 - Quizvraag

Wat zet je NIET bij de tekening?
A
Jouw naam
B
Soort tekening
C
Wat je hebt getekend
D
Levensverschijnsel

Slide 25 - Quizvraag

Mag je bij een biologische tekening schetsen?
A
Ja
B
Nee
C
Mag je zelf weten

Slide 26 - Quizvraag

Hoe groot moet je tekenen?
A
zo groot als een half A4tje
B
zo groot al een heel A4tje
C
niet te klein
D
ligt aan het onderwerp

Slide 27 - Quizvraag

Wat voor tekeningen zijn dit?
A
Een buitenaanzicht en een dwarsdoorsnede.
B
Een buitenaanzicht en een lengtedoorsnede.
C
Een dwarsdoorsnede en een lengtedoorsnede.

Slide 28 - Quizvraag

In een biologische tekening schrijf je de vergroting op als je een microscoop hebt gebruikt
A
Juist
B
Onjuist

Slide 29 - Quizvraag