DRAMA 2 | Les 5 Personages en Status

DRAMA | LES 5 
PERSONAGES en STATUS
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
DramaMBOMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1-3Studiejaar 1

In deze les zitten 22 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

DRAMA | LES 5 
PERSONAGES en STATUS

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

OPWARMER | NAMENBAL
Onze afspraken tijdens drama
  • Telefoons weg (in je kluisje of tas).
  • Luister naar elkaar en praat er niet doorheen.
  • Ga voorzichtig om met elkaar en ons materiaal.
  • Blijf bij je groepje en werk samen aan de opdracht.
  • Heb respect voor elkaar.

Heeft de docent een hand omhoog? = wees stil en luister naar de uitleg.

Slide 2 - Tekstslide

Bespreek kort de regels van drama.
Tijdens de vorige les heeft elke klas afspraken met elkaar gemaakt. Dit is een samenvatting van alle afspraken.
Wat gaan wij deze les doen?
  • Leren wat status is. 
  • Personages spelen met een duidelijk statusverschil.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is status?

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is status?
Positie ten opzichte van de ander, uitgedrukt in handeling, houding en tekst.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies




Spelen van een lage status:

-
-
-
-

Wat is status? Positie ten opzichte van de ander, uitgedrukt in handeling, houding en tekst.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies




Spelen van een lage status:

- Jezelf klein maken
- Onrustige ademhaling
- Onzekere manier van praten
- De ander niet aan durven kijken
- Niet stevig op twee benen staan

Wat is status? Positie ten opzichte van de ander, uitgedrukt in handeling, houding en tekst.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies




Spelen van een lage status:

- Jezelf klein maken
- Onrustige ademhaling
- Onzekere manier van praten
- De ander niet aan durven kijken
- Niet stevig op twee benen staan




Spelen van een hoge status:



Wat is status? Positie ten opzichte van de ander, uitgedrukt in handeling, houding en tekst.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies




Spelen van een lage status:

- Jezelf klein maken
- Onrustige ademhaling
- Onzekere manier van praten
- De ander niet aan durven kijken
- Niet stevig op twee benen staan




Spelen van een hoge status:

- Veel ruimte innemen
- Grote gebaren maken
- Diep in- en uitademen
- Duidelijke, rustige manier van praten
- Lang oogcontact

Wat is status? Positie ten opzichte van de ander, uitgedrukt in handeling, houding en tekst.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Warming-Up: Statusverschil in tableaus
  1. Jullie krijgen personages met een status.
  2. Neem 1 houding aan voor je personage.
  3. Maak jullie statusverschil duidelijk in mimiek en fysiek.
  4. Terug in de basishouding.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Speloefening: 
Korte scènes met statusverschil

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Speloefening: 
Korte scènes met statusverschil
  1. Spreek af wie de hoge status en lage status heeft.
  2. Lees de tekst en bedenk een locatie.
  3. Oefen de scène en leer de tekst zo goed mogelijk.
  4. Maak je status duidelijk in handeling, houding en tekst.

timer
5:00

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sociale status

De positie in de maatschappij. 

 Baas - Medewerker 
Minister - Burger 
Leerkracht - Leerling 
Koning - Bediende

Deze video is niet meer beschikbaar
Welke video was dit?

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sociale status

De positie in de maatschappij. 

 Baas - Medewerker 
Minister - Burger 
Leerkracht - Leerling 
Koning - Bediende

Werkelijke status
  

De baas in de scène.

 Baas - Medewerker
Minister - Burger
Leerkracht - Leerling
Koning - Bediende

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Spelopdracht: Wie van de drie

Spelopdracht: Spelen met 3 tableaus

  • Kies 1 onderwerp.
  • Bedenk hier een kort verhaal bij en zet dit in 3 tableaus. Denk aan je mimiek en fysiek.
  • Tableau 1: Begin -> speel door
  • Tableau 2: Probleem -> speel door
  • Tableau 3: Einde. Freeze.


Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Spelopdracht: Wie van de drie

Groepjes:


Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Spelopdracht: Wie van de drie
  • Elke groep krijgt een situatie met 3 personages:

  • Iemand die het beter weet en alles moet volgens hun manier. De leider.

  • Iemand die het nergens mee eens is, maar uiteindelijk naar de leider luistert. De dwarsligger.

  • Iemand die altijd ergens last van heeft en andere voor zich laat beslissen. De zielepoot.





Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Spelopdracht: Wie van de drie
Elke groep krijgt een situatie met 3 personages:

Iemand die het beter weet en alles moet volgens hun manier. De leider.

Iemand die het nergens mee eens is, maar uiteindelijk naar de leider luistert. De dwarsligger.

Iemand die altijd ergens last van heeft en andere voor zich laat beslissen. De zielepoot.



  • Lees de situatie goed door.
  • Bespreek welke personages een hoge of lage status hebben.
  • Spreek af wie welk personage speelt.
  • Bereid een korte scène voor van max 3 minuten.

  • Waar let ik op?:
    Maak statusverschil duidelijk in handeling, houding en tekst.


Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Spelopdracht: Wie van de drie
Elke groep krijgt een situatie met 3 personages:

Iemand die het beter weet en alles moet volgens hun manier. De leider.

Iemand die het nergens mee eens is, maar uiteindelijk naar de leider luistert. De dwarsligger.

Iemand die altijd ergens last van heeft en andere voor zich laat beslissen. De zielepoot.









  • Wie was welk personage?
  • Waar zag of hoorde je dat het duidelijkst aan?
  • Wat was de situatie?


Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

OPWARMER | NAMENBAL

Afronding les 5      
Hoe kan je status laten zien in spel? 

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

OPWARMER | NAMENBAL

Afronding les 5      
Hoe kan je status laten zien in spel? 
Statusverschil in hoge/lage status duidelijk maken in handeling, houding en tekst. 

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies