Lektion 2

4V - Donnerstag, den 7. September
Handys bitte in die Tasche stecken und Buch auf den Tisch legen!
Berlin
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 3-5

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

4V - Donnerstag, den 7. September
Handys bitte in die Tasche stecken und Buch auf den Tisch legen!
Berlin

Slide 1 - Tekstslide

Lernziele
- Du weißt, wie du die Fragewörter anwenden kannst.
- Du weißt was die Übersetzungen von den Fragewörtern ist.
- Du kennst die Regeln von 'Plural Substantive'.
- Du weißt, wie du diese Regeln anwenden musst.

Slide 2 - Tekstslide

Aufgabe 9

Slide 3 - Tekstslide

Wiederholung von 'schwachen Verben'

Slide 4 - Tekstslide

Hoe vorm je een zwak werkwoord?

Slide 5 - Open vraag

Welk ezelsbruggetje kun je toepassen?

Slide 6 - Open vraag

Uitgangen zwakke werkwoorden

ich -e
du -st
er/sie/es -t
wir -en
ihr -t
sie/Sie -en
Uitzondering stam eindigend op -d/-t

ich -e
du -est
er/sie/es -et
wir -en
ihr -et
sie/Sie -en

Slide 7 - Tekstslide

Uitzondering werkwoorden in stam eindigend op -s-klank
Bij -s/-ss/-z/-ß

ich -e
du -t
er/sie/es -t
wir -en
ihr -t
sie/Sie -en

Slide 8 - Tekstslide

Vervoeg het werkwoord: du ... (arbeiten)

Slide 9 - Open vraag

du ... (kochen)

Slide 10 - Open vraag

er ... (sagen)

Slide 11 - Open vraag

du ... (heißen)

Slide 12 - Open vraag

ihr ... (hören)

Slide 13 - Open vraag

sie (mv) ... (frühstücken)

Slide 14 - Open vraag

Aufgabe 14

Slide 15 - Tekstslide

Aufgabe 17

Slide 16 - Tekstslide

Sprechen mit Fragewörter
1. Formuliere 5 Fragen. Benutze die Fragewörter. 
2. Such einen Gesprächspartner. Stellt einander gegenseitig die Fragen.
    Die Fragen werden in vollständigen Sätzen beantwortet!
3. Sucht danach einen anderen Gesprächspartner und tauscht eure Fragen
    aus. 

(Zeit: 15 Minuten) 

Slide 17 - Tekstslide

Meervoud = Plural
eine Blume
(mit Corona)
drei Blumen
(mit Corona)

Slide 18 - Tekstslide

DE LIDWOORDEN
mannelijk
vrouwelijk
onzijdig
meervoud
der
die
das
die
Het lidwoord van het meervoud is altijd die

Slide 19 - Tekstslide

Regels voor het maken van het meervoud!


--> zie ook Handbuch

Let op: Er zijn veel uitzonderingen op de regels. Gebruik bij twijfel het woordenboek om het meervoud op te zoeken!

Slide 20 - Tekstslide

De regels
1. Mannelijk (der)
Umlaut* + e 
(*op a, u, o)
der Ball - die Bälle
2. vrouwelijk (die)
+(e)n
+ nen
die Straße - die Straßen, die Prüfung - die Prüfungen
die Lehrerinnen - die Ärztinnen
3. Onzijdig (das)
+e
das Heft - die Hefte
4.  Mannelijke en onzijdige woorden die eindigen op -el, -en, -er blijven in het meervoud meestal onveranderd.
-
der Onkel - die Onkel
das Mädchen - die Mädchen
der Lehrer - die Lehrer
5.  Veel woorden die eindigen op 
     -a, -i, -0, -y
+s
das Handy - die Handys
die Oma - die Omas

Slide 21 - Tekstslide

Opmerkingen
Bij vrouwelijke en onzijdige woorden treedt een verdubbeling van de n of s op:
  • de vriendin - de vriendinnen - die Freundin, die Freundinnen
  • de gebeurtenis, de gebeurtenissen - das Ereignis, die Ereignisse

Als  vrouwelijk woord eindigt op -e, -el, -er, krijgt het meervoud alleen een -n.
  • die Cousine, die Cousinen
  • die Schwester, die Schwestern 

Slide 22 - Tekstslide

Opdracht 1
Vorm het meervoud.

Slide 23 - Tekstslide

Maak het meervoud van: das Heft

Slide 24 - Open vraag

Maak het meervoud van: der Lehrer

Slide 25 - Open vraag

Maak het meervoud van: die Lehrerin

Slide 26 - Open vraag

Maak het meervoud van: der Sohn

Slide 27 - Open vraag

Maak het meervoud van: der Test

Slide 28 - Open vraag

Maak het meervoud van: die Klassenarbeit

Slide 29 - Open vraag

Maak het meervoud van: die Pause

Slide 30 - Open vraag

Maak het meervoud van: der Onkel

Slide 31 - Open vraag

Maak het meervoud van: die Niederländerin

Slide 32 - Open vraag

Und jetzt?
Machen: Aufgabe 18
Bist du früher fertig?
--> Hausaufgaben Aufgabe 20 + lernen Wörter Lektion 2

Slide 33 - Tekstslide

4V - Dienstag, den 12. September 2023
Handys bitte in die Tasche stecken und Buch auf den Tisch legen!
Berlin

Slide 34 - Tekstslide

Lernziele
- Du weißt, wie du die Fragewörter anwenden kannst.
- Du weißt was die Übersetzungen von den Fragewörtern ist.
- Du kennst die Regeln von 'Plural Substantive'.
- Du weißt, wie du diese Regeln anwenden musst.
- Du kannst ein kleines Gespräch verstehen und führen.

Slide 35 - Tekstslide

Aufgabe 18

Slide 36 - Tekstslide

Beantworte die Frage in einem ganzen Satz: wie geht es dir?

Slide 37 - Open vraag

Sprechen mit Fragewörter
1. Formuliere 5 Fragen. Benutze die Fragewörter. (5 Minuten)
2. Such einen Gesprächspartner. Stellt einander gegenseitig die Fragen.
    Die Fragen werden in vollständigen Sätzen beantwortet! (5 Minuten)
3. Sucht danach einen anderen Gesprächspartner und tauscht eure Fragen
    aus. (5 Minuten

(Zeit: 15 Minuten) 
timer
5:00

Slide 38 - Tekstslide