4.4 Zwanger worden 2HV

B4 Zwanger worden
  • Jas uit
  • Spullen op tafel
       Laptop/Leerwerkboek
       Schrift
  • Tas van tafel
  • Lees blz. 57 t/m 61
timer
4:00
Kennen/Kunnen
  • Je kunt de kenmerken van zaadcellen en eicellen noemen.
  • Je kunt beschrijven hoe bevruchting bij de mens verloopt.
  • Je kunt beschrijven hoe een zwangerschap verloopt.
  • Je kunt uitleggen wat prenataal onderzoek is en hiervan voorbeelden noemen.
Huiswerk T4 B4
Opdr. 1 t/m 9, 4k
OF uitdaging
Opdr. 5 t/m 11
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

B4 Zwanger worden
  • Jas uit
  • Spullen op tafel
       Laptop/Leerwerkboek
       Schrift
  • Tas van tafel
  • Lees blz. 57 t/m 61
timer
4:00
Kennen/Kunnen
  • Je kunt de kenmerken van zaadcellen en eicellen noemen.
  • Je kunt beschrijven hoe bevruchting bij de mens verloopt.
  • Je kunt beschrijven hoe een zwangerschap verloopt.
  • Je kunt uitleggen wat prenataal onderzoek is en hiervan voorbeelden noemen.
Huiswerk T4 B4
Opdr. 1 t/m 9, 4k
OF uitdaging
Opdr. 5 t/m 11

Slide 1 - Tekstslide

Huiswerkrad
Ga vast naar Lessonup.app en gebruik deze code
Beloning
Straf
Beloningen
+1 cm2 spiekbriefje = Je mag een spiekbriefje maken voor een toets. Deze begint 1 bij 1 cm groot, per keer dat je dit verdient wordt dat 1 cm meer, tot een max van 4 bij 4 cm groot.
1/3 +0.5 = Als je deze 3 keer verdiend mag je 0,5 optellen bij een biologiecijfer naar keuze.
Snitch = Je mag een klasgenoot kiezen die ook wordt gecontroleerd. Je krijgt zelf 2 V's (3 V's levert een 1/3 +0,5 op)
Helaas = Je krijgt maar 1 V.
Straffen
45 min bijwerken= Na school kom je huiswerk maken, dit duurt 45 min of totdat je opgegeven taak af is.
Kleurplaat = Je kiest een kleurplaat, deze kleur je in en je maakt de opdracht die erbij hoort. De eerstvolgende les moet je deze inleveren. niet gedaan is 2 kruisjes.
2/1 kruisjes = Een kruisjes is een X, als je hier 3 van hebt, krijg je automatisch de 45 min bijwerken
Snitch = Je mag een klasgenoot kiezen die ook wordt gecontroleerd.
Niks! = Je krijgt geen straf

Slide 2 - Tekstslide

Vaak wordt een eicel niet bevrucht, wat gebeurt er dan?
A
Hij gaat terug naar de eierstok
B
Hij gaat dood in de eileider en wordt opgenomen
C
Hij gaat dood in de baarmoeder en wordt opgenomen
D
Hij gaat dood in eileider of baarmoeder en komt er met menstruatie uit

Slide 3 - Quizvraag

Op welke plek komen de eerste delingen van een bevruchte eicel voor?
A
eierstok
B
eileider
C
baarmoeder
D
vagina

Slide 4 - Quizvraag

Wat is de functie van de teelballen?
A
Zaadcellen maken
B
Zaadcellen tijdelijk bewaren
C
Vocht toevoegen aan de zaadcellen
D
Zaadcellen vervoeren

Slide 5 - Quizvraag

Welk onderdeel is voornamelijk verantwoordelijk voor het veroorzaken van een orgasme?
A
Balzak
B
Penis
C
Zwellichaam
D
Eikel

Slide 6 - Quizvraag

Wat is de functie van de zaadblaasjes?
A
Zaadcellen maken
B
Zaadcellen tijdelijk bewaren
C
Vocht toevoegen aan de zaadcellen
D
Zaadcellen vervoeren

Slide 7 - Quizvraag

Welk deel van het mannelijk en vrouwelijk voortplantingsorgaan hebben eenzelfde functie?
A
eierstok en teelbal
B
zwellichaam en vagina
C
vagina en urinebuis(bij een man)
D
zaadblaasjes en eierstokken

Slide 8 - Quizvraag

Hoe lang duurt een zwangerschap ongeveer?

Slide 9 - Open vraag

Hoe lang duurt een bevalling ongeveer?

Slide 10 - Open vraag

Zaadcellen en eicellen
Zaadcellen 
  • Worden met miljoenen geproduceerd
  • Kleinste menselijke cel
  • Staart voor voortbeweing
  • Kop bevat DNA

Eicellen
  • Ongeveer 1 eicel komt vrij per maand
  • Grootste menselijke cel
  • Bevat veel reservevoedsel
  • Kan niet zelf voortbewegen


Zaadcellen en een eicel (achtergrond)

Slide 11 - Tekstslide

Een zaadlozing
Sperma komt met (veel) kracht uit de penis
  • Tijdens geslachtsgemeenschap/seks
  • Tijdens masturbatie/zelfbevrediging/aftrekken
  • Opgewonden (vooral tijdens puberteit)
  • Natte droom (vooral tijdens puberteit)
  • Zomaar (vooral tijdens puberteit)

Tijdens/voor de geslachtgemeenschap vullen zwellichamen in de penis zich met bloed.
Een man krijgt daardoor een erectie, ook wel 'stijve' of boner genoemd.
Bij de vrouw gebeurt hetzelfde, maar dan in de zwellichamen van de clitoris




Doordat de penis stijf wordt is het makkelijker deze in de vagina te 'stoppen'.
Daarnaast komt er vaak al wat vocht uit de penis. Dit werkt als een soort glijmiddel.
Het stijf worden van de clitoris helpt bij het 'sturen' van de penis. Daardoor gaat deze makkelijker in de vagina.
De vulvalippen produceren vocht, dit werkt als een soort glijmiddel.
ODOL/morning wood
Waarom erectie in de ochtend?
  • Lichaamscontrole tijdens slaap – Je lichaam heeft een systeem dat automatisch werkt terwijl je slaapt, zoals het regelen van je hartslag, spijsvertering en erecties.
  • Slaap en hormonen – Erecties gebeuren meerdere keren per nacht, vooral tijdens de droomslaap (REM), door hormoonveranderingen en extra bloedtoevoer
  • Andere oorzaken – Een volle blaas kan op een zenuw drukken die een erectie veroorzaakt, en soms kan beweging tijdens de slaap dit ook veroorzaken.

Slide 12 - Tekstslide

1
Tijdens de seks komen zaadcellen door middel van een zaadlozing in de vagina terecht.
Ze zwemmen daarna door naar de baarmoeder
2
Zaadcellen zwemmen door de baarmoeder, naar de eileiders
Een groot deel van de zaadcellen overleeft de reis niet, of zwemt naar de verkeerde eileider
3
1 zaadcel bevrucht de eicel in de eileider.
De andere zaadcellen gaan dood in de eileider
1
Ongeveer eens per maand komt 1 eicel vrij uit een eierstok = ovulatie/eisprong
2
Bij zwangerschap: Eicel wordt bevrucht door zaadcel en gaat delen
3
Eerste delingen bevruchte eicel
4
Innesteling van de bevruchte eicel, 
Het krijgt hierdoor voedingstoffen van de moeder en ontwikkelt zich tot embryo.

Slide 13 - Tekstslide

Bevruchting
Maar 1 zaadcel doordringt de wand van de eicel
Zodra de eerste zaadcel door de wand heen is, komt er direct een laag om de eicel waardoor andere zaadcellen niet naar binnen kunnen
De kernen van zaadcel en eicel versmelten. Op dit moment ontstaat het DNA van het nieuwe kind
Het moment waarop 1 zaadcel en eicel met elkaar versmelten = bevruchting.
Hierdoor onstaat een bevruchte eicel die zich direct zal gaan delen

Slide 14 - Tekstslide

Zelf onderzoeken
Je voert deze opdracht alleen of in een tweetal uit.
De antwoorden schrijf je in je schrift.
  1. Gebruik bladzijde 38 t/m 41 uit het boek
  2. Gebruik deze informatie + al geleerde informatie om de vragen te beantwoorden.
  3. Schrijf de vragen en antwoorden in je schrift.
  4. Eerder klaar? Begin vast aan het huiswerk
Vragen
  1. Als een vrouw zwanger wordt, stopt de menstruatie. Waarom is dat belangrijk?
  2. Hoe krijgt een embryo zijn voeding aan het begin van de zwangerschap (als er nog geen placenta is)
  3. Hoe maakt de placenta het mogelijk dat het embryo eten en zuurstof krijgt?
  4. Soms heeft het kind een andere bloedgroep dan de moeder. Waarom hoeft het kind dan toch niet bang te zijn dat de moeder antistoffen gaat maken?
  5. Waarom zit het embryo in een soort zak met vloeistof?
  6. Beschrijf 4 manieren waarop de ontwikkeling van het embryo in de gaten wordt gehouden
timer
10:00
Huiswerk T4 B4
Opdr. 1 t/m 9, 4k
OF uitdaging
Opdr. 5 t/m 11

Slide 15 - Tekstslide

1. Als een vrouw zwanger wordt, stopt de menstruatie. Waarom is dat?
De menstruatie stopt omdat het slijmvlies nodig is voor het embryo. Als de vrouw zou menstrueren dan zou het embryo met het slijmvlies naar buiten komen.
Normale cyclus
Cyclus stopt door innesteling

Slide 16 - Tekstslide

2. Hoe krijgt het embryo zijn voeding aan de start van de zwangerschap?

In de eerste weken wordt dit gedaan door het baarmoederslijmvlies om het embryo. Dit verandert later in de placenta/moederkoek.
Embryo aan het begin
Placenta

Slide 17 - Tekstslide

3. Hoe maakt de placenta het mogelijk dat een kind 'eten' krijgt.
Bloedvaten van het embryo lopen door de navelstreng naar de placenta. Daar loopt het bloed van moeder en embryo dicht langs elkaar. Hier kan voeding en afval worden uitgewisseld. Het bloed van de moeder gaat dus niet het embryo in!
Placenta

Slide 18 - Tekstslide

4. Soms heeft het kind een andere bloedgroep dan de moeder. Waarom hoeft het kind dan toch niet bang te zijn dat de moeder antistoffen gaat maken?
De placenta zorgt ervoor dat bloed van moeder en kind vlak langs elkaar gaan.
Bloed van de moeder komt dus niet in het kind (en ook niet andersom) er is daardoor dus ook geen gevaar dat moeder het kind gaat aanvallen
Placenta

Slide 19 - Tekstslide

5. Waarom zit het embryo in een soort zak met vloeistof?
Het vruchtwater heeft een aantal taken:
  • Beschermen tegen uitdroging
  • Beschermen tegen stoten (als de moeder ergens tegenaan komt of door iets geraakt wordt.)
  • Snelle wisseling van temperatuur tegengaan
Vruchtwater

Slide 20 - Tekstslide

6.Noem 4 manieren waarop de ontwikkeling van het embryo in de gaten wordt gehouden
De ontwikkeling wordt in de gaten gehouden d.m.v.

Echo = d.m.v. geluidsgolven het kind bekijken
  • 20-wekenecho = check op afwijkingen aan organen, geslacht bepalen
  • Pretecho = extra echo, om het kind te kunnen zien
Prenataal onderzoek = bepalen mogelijke afwijkingen, geslacht
  • Combinatietest = check op downsyndroom
  • NIPT = check op mogelijke afwijkingen

Slide 21 - Tekstslide

Ga aan de slag met: T4 B4
  • Blz. 36 t/m 46
  • Opdr. 1 t/m 9, 4k
OF uitdaging
  • Opdr. 5 t/m 11

Klaar met het bovenstaande?
  • Verder werken/lezen
  • Samenvatten
  • Ander huiswerk
  • Boek lezen
Zs = Werken in stilte
  • Geen vinger opsteken
  • Aan het werk
  • Stil en stoor niemand
  • Blijf op je plek
timer
6:00

Slide 22 - Tekstslide

Ga aan de slag met: T4 B4
  • Blz. 36 t/m 46
  • Opdr. 1 t/m 9, 4k
OF uitdaging
  • Opdr. 5 t/m 11

Klaar met het bovenstaande?
  • Verder werken/lezen
  • Samenvatten
  • Ander huiswerk
  • Boek lezen
Zf = Werken met fluisteren
  • Geen vinger opsteken
  • De docent komt langs
  • Aan het werk
  • Fluister alleen met de persoon naast je
  • Blijf op je plek

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

Opruimdienst
Vandaag zijn dit
  • Alle tafels recht
  • Stoelen aangeschoven
  • Grond vrij van afval
  • Tafels leeg

Slide 25 - Tekstslide