Grammar trede 8

• Engels
• Middelbare school
• vmbo g
• Leerjaar 2

Grammar overzicht trede 8

past simple

future

adverbs of frequency

imperative 

Doel van deze les: 

Je weet (weer) hoe je de grammatica van trede 8 moet gebruiken

Je kunt de grammatica toepassen wanneer dat nodig is

Past simple

Past simple 

Wordt gebruikt wanneer iets is AFGELOPEN.

regelmatige werkwoorden	onregelmatige werkwoorden
ww + -ed	eigen vorm (2e rijtje)
She walked home	They went to Asia

Welke Engelse (signaal)woorden geven aan dat iets in de verleden tijd is gebeurd?

Verleden tijd van 'make'

1. maked
2. make
3. made
4. mad

Verleden tijd van 'go'

1. goes
2. going
3. went
4. goed

Vul het juiste werkwoord in:
Yesterday, she (watch) a horror movie.

Vul het juiste werkwoord in:
This morning, she (eat) cereal.

Vertaal:
Vorig jaar ben ik naar Italië geweest.

Vertaal:
Ik lachte om zijn grap.

Future

Future - going to

Je bent van plan om iets te gaan:

We are going to travel to Italy this summer. (Je hebt de vlucht al geboekt)

Je doet een voorspelling die vrijwel zeker gaat gebeuren:

Look at those dark clouds, it is going to rain soon. (Je ziet de eerste druppel al bijna vallen)

Future - will

Je doet een voorspelling, je hebt geen bewijs:

I think she will become famous one day!

Je doet een belofte:

I promise you that I will call you every day!

Je neemt een (snel) besluit:

Oh, there's someone at the door. I will get it!

Vul in:
You probably _____ win first prize

1. will
2. are going to

You must be hungry. I (make) you a sandwich

1. make
2. am going to make
3. will make

She studied really hard, she ____ (pass) this test.

1. will pass
2. pass
3. is going to pass

I have no idea but I have a feeling my team (win) tomorrow's match

1. is going to win
2. will win
3. wins

This weekend my friends and I _____ (go) to the movies.

1. are going
2. are going to go
3. will go
4. go

Ik zal je helpen.

We gaan morgen samen spelen.

Ze zal je volgende week bellen.

We gaan de wedstrijd winnen volgende week.

De adverbs of frequency staan meestal:

1. voor het werkwoord
2. na het werkwoord
3. aan het einde van de zin

Als het werkwoord een vorm van to be is dan staan ze:

1. voor het werkwoord
2. na het werkwoord
3. aan het einde van de zin

She always listens to Beyoncé.

They often go to Italy in the summer.

My mother is always nagging. 

We are usually on time.

De drie vormen van 'to be' in de tegenwoordige tijd zijn:

1. have/has
2. am/are/is
3. was/were

always - goes - to the gym - on Wednesday - He -

watches - in the evening - My mother - never - television

often - play - football - They - on the square

Ga zitten.

Niet doen!

Laat me met rust!

Bel me als je thuis bent.