Kennistoets Q3

Kennistoets Q3
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Kennistoets Q3

Slide 1 - Tekstslide

Waarvan is nu sprake?
Een agent ziet een openstaand raam bij een woning, vermoedt een gevaar (inbraak, brand) en betreedt de woning om schade te voorkomen.
A
Zaakwaarneming
B
Onder bewaarneming

Slide 2 - Quizvraag

Waarvan is nu sprake?
De politie sleept een verkeerd geparkeerde auto weg die een gevaar vormt voor het verkeer, zonder toestemming van de eigenaar.
A
Zaakwaarneming
B
Onder bewaarneming

Slide 3 - Quizvraag

Waarvan is nu sprake?
Inbeslaggenomen goederen worden in bewaring gehouden tot aan de beslissing van de officier van justitie of rechter.
A
Zaakwaarneming
B
Onder bewaarneming

Slide 4 - Quizvraag

Waarvan is nu sprake?
Iemand wordt aangehouden en zijn persoonlijke eigendommen worden geregistreerd en opgeslagen.
A
Zaakwaarneming
B
Onder bewaarneming

Slide 5 - Quizvraag

Wanneer is er sprake van zaakwaarneming en onder bewaarneming?
Zaakwaarneming = ongevraagd en in het belang van een ander iets beheren of beschermen.

Onder bewaarneming = een juridische overeenkomst waarbij iemand in opdracht van de eigenaar een goed bewaart en zorg draagt voor dat goed.

Slide 6 - Tekstslide

Wanneer ben je toezichthouder?
Onder toezichthouder wordt verstaan...

Slide 7 - Open vraag

Bij de uitoefening van de taak draagt een toezichthouder een legitimatiebewijs bij zich. Wat is hieraan belangrijk
A
Bij vragen, moet je hem tonen
B
Foto op legitimatiebewijs
C
Legitimatiebewijs is uitgegeven door bestuursorgaan
D
Datum tot wanneer geldig

Slide 8 - Quizvraag

Waar haalt de toezichthouder zijn bevoegdheden uit?
A
Awbi
B
Awb
C
Politiewet
D
Wahv

Slide 9 - Quizvraag

Inlichtingen vorderen

Slide 10 - Woordweb

Is een ieder verplicht alle medewerking te verlenen als dit is gevorderd?
A
Ja
B
Nee

Slide 11 - Quizvraag

Welke bevoegdheden heeft een toezichthouder bij het onderzoeken van zaken en vervoersmiddelen?

Slide 12 - Open vraag

Wanneer is een feit strafbaar?
A
Als er strafbepaling op stond
B
Als het in SV staat
C
Als dit in de wet heeft gestaan
D
Als dit in de wet staat

Slide 13 - Quizvraag

J. de Haan heeft in 1974 heeft een fiets gestolen, toen stond hier niks over in de wet. Is J. de Haan nu strafbaar?
A
Ja
B
Nee

Slide 14 - Quizvraag

Hij die op of aan de ..1.. of op enige voor het publiek toegankelijke plaats tegen ..2.. enige baldadigheid pleegt waardoor ..3.. kan worden teweeggebracht, wordt, als schuldig aan straatschenderij, gestraft met geldboete van de eerste categorie.

Slide 15 - Open vraag

Wanneer ben je strafbaar als je je in staat van dronkenschap verkeert?
A
In openbaar het verkeer belemmeren of orde verstoren.
B
Als je geen Jildar heet
C
Überhaupt bevinden is al strafbaar
D
Handeling verricht waarbij gevaar voor derden

Slide 16 - Quizvraag

Wanneer ben je strafbaar bij het veroorzaken van rumoer of burengerucht?

Slide 17 - Woordweb

Welke valse dingen opgeven is strafbaar?
A
Een valse achternaam, geboortedatum, geboorteplaats
B
Een valse naam, voornaam, kenteken, geboorteplaats, adres ingeschreven woon- of verblijfplaats
C
Een valse naam, voornaam, geboortedatum, geboorteplaats, adres ingeschreven woon- of verblijfplaats
D
Een valse naam, voornaam, geslacht, voogdij, geboortedatum, geboorteplaats

Slide 18 - Quizvraag

Ben je strafbaar als je niet voldoet aan de verplichting om een identiteitsbewijs ter inzage aan te bieden of medewerking te verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken? (447e Sr)
A
Nee
B
Ja

Slide 19 - Quizvraag

Wanneer ben je strafbaar als jij of je dieren zich daar bevinden?
A
Openbare weg
B
Op Urk
C
Verboden terrein vee laten lopen
D
Niet eigen privé terrein, zonder doeleinden bevinden

Slide 20 - Quizvraag