5.2 Wat wordt de prijs? (deel 1 en deel 2)

5.2 Wat wordt de prijs?
Leerdoelen:
  • begrippen inkoopprijs, brutowinstopslag, verkoopprijs, afzet en omzet kennen
  • hiermee kunnen rekenen
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

5.2 Wat wordt de prijs?
Leerdoelen:
  • begrippen inkoopprijs, brutowinstopslag, verkoopprijs, afzet en omzet kennen
  • hiermee kunnen rekenen

Slide 1 - Tekstslide

5.2 Wat wordt de prijs? (deel 1)
inkoop
verkoop

Slide 2 - Tekstslide

5.1 Koop jij op de markt? (deel 2)
Aanbod
Alles wat producenten te koop aanbieden
Vraag
Alles wat consumenten willen kopen
Vraag 10 (blz 130)
Vraag 14 (blz 130)
Vraag 15 (blz 131)

Slide 3 - Tekstslide

5.1 Koop jij op de markt? (deel 2)
Economie in de praktijk
blz. 132 en 133

In tweetallen noteren:
* vraag 17c
* vraag 18
* vraag 19

Slide 4 - Tekstslide

5.2 Wat wordt de prijs? (deel 1)
Vandaag leer je:

  • wat de inkoopprijs en de brutowinstopslag is
  • hoe je de verkoopprijs kunt berekenen

Slide 5 - Tekstslide

5.2 Wat wordt de prijs? (deel 1)
  • Inkoopprijs €0,80 per muffin
Inkoopprijs:
de prijs die je als winkelier voor de producten betaalt
  • Verkoopprijs €1,20 per muffin
Verkoopprijs:
de prijs die je als winkelier berekent voor je product (aan de consument)
  • Brutowinst €0,40

Slide 6 - Tekstslide

5.2 Wat wordt de prijs? (deel 1)
  • inkoopprijs
  • brutowinst  +
  • verkoopprijs

  • € 0,80
  • € 0,40  +
  • € 1,20

  • Brutowinst = brutowinstopslag = brutowinstmarge
  • Meestal een percentage van de inkoopprijs
  • In ons voorbeeld is de brutowinstmarge 50%. Reken maar uit!!

Slide 7 - Tekstslide

inkoopprijs
brutowinst  +
verkoopprijs

  • Je wilt op de kerstmarkt kerststukjes verkopen
  • De materialen hiervoor koop je in voor € 2,00 per kerststukje
  • Je wilt een brutowinstmarge van 75% van de inkoopprijs
  • Voor welke prijs ga je het kerststukje verkopen?

  •                 € 2,00              (2,00:100) x 75 = 1,50  +
  •                   € 3,50

5.2 Wat wordt de prijs? (deel 1)

Slide 8 - Tekstslide

5.2 Wat wordt de prijs? (deel 2)
Na deze les:
  • weet je wat afzet en omzet is
  • kun je de omzet berekenen

Slide 9 - Tekstslide

5.2 Wat wordt de prijs? (deel 2)
Afzet:
  • het aantal producten dat je verkoopt
  • bijvoorbeeld: 14 muffins
Omzet:
  • het totale bedrag dat een bedrijf ontvangt door de verkoop van producten
  • (o.a. de inhoud van de kassa!!)

Slide 10 - Tekstslide

5.2 Wat wordt de prijs? (deel 2)
Omzet:
  • je hebt 14 muffins verkocht
  • ze kosten € 1,20 per stuk
  • wat is je omzet?
  • 14 x 1,20 = € 16,80


Slide 11 - Tekstslide

5.2 Wat wordt de prijs? (deel 2)
Omzet:
  • je hebt 14 muffins verkocht
  • ze kosten € 1,20 per stuk
  • wat is je omzet?
  • 14 x 1,20 = € 16,80


omzet =  afzet  x  verkoopprijs

Slide 12 - Tekstslide

Huiswerk:
Maken
  • Opgaven zie studiewijzer
  • Extra oefenen? Rekenen (blz 154) 1 t/m 4

Leren
  • t/m 5.2

Slide 13 - Tekstslide