• Natuurlijke selectie:
– Organismen die beter zijn aangepast aan het milieu (hun omgeving) hebben een grotere overlevingskans.
– Van organismen met een gunstig genotype blijven waarschijnlijk veel nakomelingen in leven, die zich kunnen voortplanten.
– Door natuurlijke selectie bij organismen kan de oude vorm uitsterven en de nieuwe vorm blijven bestaan. Een soort is dan veranderd.
• Het ontstaan van nieuwe soorten:
– Een groep organismen van één soort raakt gescheiden van de rest.
– Beide groepen ontwikkelen zich langdurig gescheiden in verschillende gebieden.
– Na lange tijd zijn er veel verschillen ontstaan tussen beide groepen. De twee groepen organismen kunnen zich daardoor niet meer onderling voortplanten. Er zijn twee soorten ontstaan.