Verzameling leuke plaatjes

Guten Morgen guten Morgen guten Morgen Sonnenschein!

Guten Tag

Ich stelle mich vor

Module 1 

Was machen wir diese Stunde?

Nakijken leestekst

Schreiben

Grammatik
Lesen

Bijwoorden

Begin maken Handelingsdeel

Wat is het leerdoel?

Luisteren en schrijven

Vorstellen

- Wer bin ich?

- Wer seid ihr? 

Was braucht ihr dieses Jahr?

Wat hebben jullie nodig dit jaar?

- Deutschbuch A (B)*

- Heft/Schrift *

- Schnellhefter

- Wörterbuch

* Dit heb je altijd bij je!!

Wichtige Sachen

Belangrijke zaken

- Ipad blijft in de tas. Geen telefoon. 

- Inleveren van werk: showbie of snelhechter, soms op een andere manier (dit wordt aangegeven)

- 2 Toetsen inhalen (afspraak maken zodra je aanwezig bent en inhalen binnen 2 weken). 1 toetsen worden niet ingehaald. 

- Deadline = deadline

- Plagiaat = stelen 

- Huiswerk is meestal leerwerk, maar soms ook maakwerk. 

Hören

Finn, der Inline-Fußballer

Seite 12 & 13 (zusammen)

Aufgabe 1, 2 & 3

Hausaufgaben

• Alle Aufgaben die du noch nicht fertig gemacht hast. (4, 5 & 7)
• Lernen Wörter A und B (de gitaar t/m paardrijden) Seite 26

Deutschland??????

Weet jij hoe groot dit land is?

En hoeveel inwoners heeft Duitsland?

Wat is de hoofdstad? 

Wat zijn Bundesländer?

Cultuur???

Zijn er nog meer landen waar
Duits gesproken wordt?

Duitsland

• +/- 80 miljoen inwoners
• 8,5x groter dan NL
• grenst aan NL, België, Luxemburg, Frankrijk, Zwitserland, Oostenrijk, Tschjechië, Polen en Denemarken
• 16 Bundesländer

Hamburg

Nord- und Ostsee 

Im Norden:

Köln

Ruhrgebiet

Im Westen:

Berlin: Hauptstadt

Sächsische Schweiz

Im Osten:

München

Deutsche Alpen

Im Süden:

Duits binnen Europa 

Duitsland

Zwitserland

Oostenrijk

Luxemburg

Italië

België

Polen

Roemenië

Willkommen zum Unterricht.

• Heute lernen wir Farben.
  

Schau dir bitte den Film auf den nächsten Slide an.

Kapitel 6: Klasse Schule!

Ich habe eine Frage

S. 16 Grammatik Aufgabe 6

1e naamval: onderwerp

4e naamval: lijdend voorwerp

Voorzetsels:
Durch: door
Ohne: zonder

Für: voor

Entlang: langs

Gegen: tegen

Um: om

Bis: tot

S. 19 Plauderecke Aufgabe 11

Was? Vul samen de zinnen aan. Gebruik S. 40

.

S. 19 Sprechen Aufgabe 13

Wie? Zu zweit

Was? Eén leerling is rol A en de ander rol B. LET OP ELKAARS UITSPRAAK!

Rol A: Was hat (Name) heute nicht dabei/mitgenommen?

Rol B: Ali hat heute keinen Marker, keinen Anspitzer und Schere dabei.

.

Dienstag, den 17. September 2019

Lernziele

1. Am Ende der Stunde kannst dich vorstellen.
2. Am Ende der Stunde kannst du jemanden Fragen stellen wer er/sie ist, wie alt usw.
3. Am Ende kennst du die Zahlen 1 bis 100.

Wiederholung

1. Wörter

2. Haben/sein und schwache 

     Verben

Korrigieren

Übungen 7 und 8

Das Zahlenspiel

• Iedereen gaat achter zijn tafel staan. 
  
• Iedereen noemt een cijfer op volgorde tot 30 in het Duits. Dus 1,2,3 etc. 
  
• Als je het verkeerd zegt ga je zitten. Tot er een winnaar overblijft Luister dus goed naar de anderen.